De Amerikaanse film We Own the Night is een misdaadfilm, die geschreven en geregisseerd is door James Gray (The Yards). De film is genomineerd geweest voor een Gouden Palm op het festival in Cannes. De ontvangst door critici was wat mager, maar de film was een redelijk succes aan de kassa's van de bioscopen.
Het verhaal draait om Bobby Green (Joaquin Phoenix), zijn broer Joseph (Mark Wahlberg) en zijn vader Burt (Robert Duvall). Bobby is manager van een Russische nachtclub in Brooklyn, waar vaak Russen komen die zich ophouden in het criminele circuit. Bobby geniet graag van het leven en van zijn vriendin Amanda (Eva Mendes). Z'n broer en z'n vader werken beide bij de New Yorkse politie en beiden doen met een groep collega's een inval in de nachtclub, om een aantal criminele Russen op te pakken. Ze worden daarbij tegengewerkt door hun broer Bobby, wat hun relatie nog meer onder druk zet dan die al stond. Maar de Russische hoofdverdachte besluit wraak te nemen, waarbij Joseph zwaar gewond raakt en langdurig in het ziekenhuis moet blijven. Als Bobby dan die Rus hoort praten over de aanslag en dat Bobby's vader het volgende slachtoffer zal worden, besluit hij toch in actie te komen...
De muziek bij de film is gecomponeerd door Wojciech Kilar. Het soundtrack-album is echter wat ongelijk verdeeld in een song-gedeelte en een score-gedeelte, waarbij het song-gedeelte tweederde en de score van Kilar eenderde van de ruime speeltijd van 70 minuten beslaat.
Het verhaal van de film speelt zich af in 1988, maar de songs die regisseur Gray gekozen heeft zijn (op 1 na) allemaal ouder. De song 'Mambo Diablo' is een latin-jazz song van Tito Puente uit 1985. De songs van Blondie, David Bowie en de latin stijl van Coati Mundi zijn van begin tachtiger jaren, terwijl de heel aardige hip-hop-uitvoering van 'A Message to you Rudy' van The Specials eind zeventiger jaren in de hitparades stond.
The Jarmels zongen hun oorspronkelijke songversie van 'A little bit of Soap' al in het begin van de zestiger jaren in een fraaie poppy versie.
De songs van Louis Prima komen uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw en hebben een lichte jazzy stijl. Jackie Gleason is de producent van de track 'I'll be seeing You', maar de cornet wordt bespeeld door Bobby Hackett, een samenwerking die diverse albums met jazzy stemmingsmuziek opleverde en erg succesvol was. Ook deze track is melodieus en aangenaam om naar te luisteren.
Een uitzondering is 'Descarga Total!' van Maraca, wat een nogal latin-jazzy dance-song is uit het jaar 2000 en staat daarmee buiten de verhaallijn van de film.
Alle songs zijn daarmee behoorlijk dansbare en vlotte songs, die de inkleuring verzorgen van het nachtclubleven van hoofdpersonage Bobby. De typische vijftiger en zestiger jaren stijl van een aantal songs moet wel een beetje je smaak zijn, evenals de nogal jazzy stijl van een aantal andere songs.
De tegenstelling van de songs met de score van Kilar is behoorlijk groot. De traagheid van de muziek van de score valt direct op vanaf de twaalfde track. Met orkestrale klanken van voornamelijk strijkers zet Kilar zijn muziek neer om een bepaalde sfeer te creëren. Hij weet de strijkers zo in te zetten dat er een kleuring ontstaat die enerzijds fraai harmonisch is, maar tegelijk ook iets dreigends heeft. Dat bereikt hij door veelal lang aangehouden tonen in een mineure setting en in lage toonsoorten. De muziek klinkt op zich eigenlijk best wel fraai, vooral wanneer er door een wat andere instrumentatie iets van een romantische sfeer geschetst wordt, zoals in 'Bobby Kisses Amanda' of zelfs in 'Bobby and Joe Talk'.
De score van Kilar varieert nauwelijks en de muziek kabbelt eigenlijk een beetje voort, wat door de traagheid van de muziek allemaal toch wel wat saai wordt. Dat wordt dan nog weer versterkt doordat Kilar ook met z'n instrumentaties nauwelijks van de strijkers afwijkt. Slechts een enkele keer komen beperkt wat percussie of houtblazers voorbij.
De lage tonen van de strijkers versterken de dreigende sfeer van de muziek, waarbij piano- of xylofoon-achtige klanken enkele tracks opluisteren en de muziek even uit die dreiging trekken. Maar veel tracks zijn toch wel erg eentonig. Kilar's langste track 'Vadim Escapes' is een drie minuten lang durend zich steeds herhalend motief op lage strijkers. Zo zijn veel tracks opgebouwd en blijft de broodnodige variatie ontbreken.
Kortom, met We Own the Night krijg je een album in handen met een flinke verzameling wat oudere songs, die gemiddeld best wel heel aardig zijn. Die songs variëren van wat jazzy vijftiger jaren songs tot wat hippere tachtiger jaren songs, waarvan een aantal een nogal latin kleuring hebben. De muziek van Wojciech Kilar's score die daarop volgt heeft vooral een wat dreigende sfeer in een op zich fraaie harmonische kleuring van orkestrale muziek. Maar de muziek is vooral traag en varieert slechts beperkt in klankkleur, waardoor het geheel van de score nogal saai overkomt. Dat is ondanks dat de muziek op zich best wel fraai harmonisch klinkt. De waardering voor de songs is 70 en voor Kilar's score 64 uit 100 punten. Het album als geheel komt daarmee op 68 uit 100 punten.