Met het voorjaar officieel begonnen komen ook de releases van verschillende grote titels steeds dichterbij. ‘Pirates of the Carribean; at World’s End’, ‘Shrek 3’ en ‘Spiderman 3’ zijn zomaar drie titels die alleen al op naam volle zalen zullen trekken. In de rij van laatstgenoemde, het zogenaamde superheldengenre, past Ghost Rider perfect, een van de velen superheldenfilms van de laatste jaren. Met titels als ‘X-men’, ‘Batman’, ‘Superman’, ‘Spiderman’, ‘The Fantastic Four’ en ‘V for Vendetta’ al reeds op de markt is het zaak om met almaar vernieuwende formules tevoorschijn te komen. In theorie zit dat er bij ‘Ghost Rider’ wel in. Een man die, tegen wil en dank, voor de duivel moet strijden om diens monopolypositie te verstevigen is een echte antiheld. Met zijn brandend skelettenhoofd heeft deze Ghost Rider dan ook nog eens geen plezierig voorkomen. Wanneer deze voorvechter van het kwaad dan ook nog eens gespeeld wordt door Nicolas Cage en zijn tegenspeelster de naam van Eva Mendes draagt, dan mag je een film met pretentie, een degelijke inhoud en een commerciële insteek verwachten.
Dat laatste is in alle hevigheid aanwezig en is direct de bottelnek voor de film. Alles is dusdanig bijgeschaafd dat de scherpe kantjes aan het verhaal, die de strip zo goed maakte, zijn verdwenen. Het levert een matte film op, met abominabele acteerprestaties, een vlakke regie en een met plotgaten, onwaarschijnlijkheden en simpliciteit doorspekt scenario. Het enige wat deugt aan de film zijn de speciale effecten die, zeker wanneer Cage verandert in de duivelse motorrijder, bij tijd en wijlen knap angstaanjagend zijn.
De muziek, waar het bij deze afdeling van Movie Machine over behoort te gaan, is van de hand van Christopher Young, de componist van wie we binnenkort de muziek mogen verwachten voor de derde en misschien wel laatste Spiderman. Young wordt, getuige zijn oeuvre, regelmatig gevraagd voor het schrijven van een horrorscore (zie: ‘Hellbound; Hellraiser 2’, ‘The Fly 2’, ‘The Grudge I & II’, ‘Exorcism of Emily Rose’ en ‘The Gift’), maar liet met zijn intieme maar helaas afgewezen score voor ‘An Unfinished Life’ en zijn prachtige score ‘The Shipping News’ horen dat hij ook tot iets anders in staat is. Met ‘Ghost Rider’ is hij terug bij zijn roots, maar of we daar als filmmuziekliefhebber blij mee moeten zijn is de vraag.
‘Ghost Rider’ opent met een akoestisch gitaarspel en enkele soundscapes maar deze worden al snel overstemt door koperblazers en een groot koor dat een thema ten gehore brengt dat dichtbij Young’s score voor ‘Hellraiser II’ ligt, met dien verstanden dat dit wel een zeer zwakke versie van dat duistere en meesterlijke thema is. De track duurt ruim drie minuten en bevat alle goede ideeën die de componist bij het schrijven van de score had. Direct bij de tweede track ‘Blackheart Beat’ gaat het echter al mis. Een vreemde combinatie tussen elektrische gitaar, violen en een koor dat veel te licht is voor de orkestratie brengen een thema voort dat bij de duivel hoort. Maar zoals ook in de film de duivel een weinig angstaanjagend figuur is wil de muziek hier ook niet echt vlammen, toch een vereiste bij helse muziek. ‘Artistry in Death’ is een voortvloeisel uit de thematiek van de vorige track maar ook hier blijft het een matte compositie.
‘A Thing for Karen Carpenter’ brengt even de souplesse van Young die we kennen uit zijn ‘An Unfinished Life’ naar boven, maar omdat het nummer zo kort is en het toch een ietwat ongepaste compositie is ten opzichte van de rest van de score, blijft hij nauwelijks hangen. Dat geldt ook voor de rest van de tracks die opgebouwd zijn uit dit of het duivelse thema. Er zit nauwelijks ontwikkeling in waardoor het al snel een continue brei van herhaling wordt. De voorlaatste track ‘Nebuchadnezzar Phase’ luidt het einde in met alweer een vrij rechtlijnige variant van het hoofdthema dat dan langzamerhand vervelend begint te worden. Het enige pluspunt aan de track is de orkestrale opbouw aan het begin. Voor de beste track van de score moeten we wachten tot de allerlaatste. ‘The West was Built on Legend’ kent een ijzersterke thematische opbouw die nu niet eens eindigt in matte rockmuziek maar echt een goede climax kent. De percussie, het koor en het orkest, eindelijk vormen zij een geheel. De enige nadelige consequentie die aan deze track verbonden is, is dat hij doet beseffen hoeveel beter de rest van de score geweest had kunnen zijn.
Of het uiteindelijke magere resultaat helemaal op het conto van Christopher Young te schrijven is, is moeilijk te zeggen. Een componist krijgt vaak een opdracht met duidelijke instructies mee waaraan zijn muziek moet voldoen, waardoor hij beperkt wordt in zijn muzikale en artistieke opbouw. Naar alle waarschijnlijk hebben die randvoorwaarden en invloeden van de geldschieters zijn tol geëist. Aan de andere kant, als dit het geval is, is het des te erger dat Young, die toch al jaren werkzaam is in Hollywood, niet wat meer is opgekomen voor zijn muzikale vrijheid. Hoe het ook zij, het advies dat geldt voor de score is idem aan dat van de film: mijden!!