Het parcours van een film is niet altijd mooi voorspelbaar. Een vrij bekende regisseur en een cast vol ronkende namen is blijkbaar geen garantie voor succes. Dat is zo een beetje wat gebeurd is met “An Unfinished Life” – regisseur Lasse Hallström (die toch al zijn sporen heeft verdiend met oa “Chocolat”) en acteurs als Robert Redford, Morgan Freeman, Jennifer Lopez of Josh Lucas konden niet voorkomen dat de film eigenlijk vrijwel volledig onopgemerkt langs de cinemazalen passeerde.
Het verhaal is vrij cliché (een jonge vrouw die, op de vlucht voor een loshanding vriendje, met haar dochtertje bij haar vervreemde schoonvader intrekt) met een einde dat je van mijlenver ziet aankomen. Op de één of andere manier moet de studio zijn geloof in het project verloren hebben, aangezien de film enorm lang op zijn release heeft mogen wachten. Ik heb hem niet gezien (ik had er eerlijk gezegd ook nog nooit van gehoord); ik weet dus niet aan wat het precies ligt. Ik ga hier dus ook geen uitspraken doen over de acteurs of de regie of wat dan ook…
Misschien heeft de filmstudio geprobeerd de boel nog te redden, en dat door te veranderen wat nog veranderd kon worden, namelijk de muziek. Dit kan, naar mijn bescheiden mening, ongeveer de enige reden zijn waarom Young’s excellente score is vervangen.
Christopher Young is vooral bekend voor zijn horror-scores. Ik ben vooral een groot liefhebber van zijn muziek voor “The Shipping News”, “Murder in the First” en “Flowers in the Attic”, meer gevoelige muziek met erg mooie, ontroerende thema’s.
Gezien het onderwerp van de film, is het vrij vanzelfsprekend dat Young’s muziek voor “An Unifnished life” eerder bij deze laatste groep hoort. En toch ook niet helemaal. Young heeft voor deze film alles zeer minimalistisch aangepakt en als basisinstrumenten piano en gitaar gekozen. Dus geen grootse, meeslepende strijkers, al zinderen ze in de meeste tracks net onder de oppervlakte en breken ze hier en daar ook door (“A Father’s Greatest Loss”). Sfeer en intimiteit, daar lijkt het vooral allemaal rond te draaien. Het heeft soms wel wat weg van Thomas Newman, al zou de uiteindelijk aanvaarde score van Deborah Lurie daar nog dichter bij aanleunen.
Het belang aan sfeer heeft zeker niet ingeboet voor de melodische en thematische samenhang. Een eerste thema wordt van in de eerste track geïntroduceerd, eerst aarzelend op gitaar en dan met meer en meer overgave door elektrische gitaar (jawel!) en strijkers – het doet me van opbouw wat denken aan “The Wings” uit “Brokeback Mountain”. Het hoofdthema (want dat is het, neem ik aan) komt ook terug in “Bittersweet Sorrow”, met een trage gitaar, zware strijkers en flardjes piano, en in de laatste eigenlijke scoretrack “We Begin At The End Again”, die dicht aanleunt bij de eerste track en boordevol happy-end gevoel zit.
Een tweede thema is voor de eerste keer te horen in “Speak Softly”, tastend en zoekend. De aarzelende verstandhouding tussen schoondochter en schoonvader? Het thema keert even zoekend terug in “A Subtle Shift”.
Een derde thema (mijn favoriete) komt voor de eerste keer in “Pain Undisguised”. Opnieuw een erg tedere pianomelodie, dieper uitgewerkt dan het tweede thema. Het is in heel wat tracks terug te vinden. In “Kick in the Bucket” klinkt het heel op het einde, na de meer jazzy western ritmes. In “A Subtle Shift” geeft het een meer hoopvolle indruk, met piano en gitaar en hier en daar wat zacht koper. Een variatie van het thema duikt op in “Everybody needs love”. In “Thoughts of M’Lady” wordt het eerst gebracht door een elektrische gitaar (variatie) om dan vervolgens zelfzeker door piano te worden hernomen. Het breekt echter nooit door, en wordt in de tweede helft van de track door “griezelige” underscore ingehaald. Waar het wel tot een mooie climax wordt gebracht, is “Sins of Happiness” waar na wat geaarzel van een inheemse fluit, piano, gitaar en strijkers het thema ineens erg mooi doorbreekt.
Het zou goed kunnen dat er nog meer thema’s in de muziek terug te vinden zijn – de meeste tracks zijn zo mooi melodisch, soms enkel piano (“Butte, Montana”, “Sea Dreams”, “Accidents”) maar vaak begeleid door strijkers, (elektrische) gitaar, af en toe een inheemse fluit of zelfs heerlijke jazzy en western-percussie (“Are There Really Cowgirls?”, “Cats With No Names”, “Kick the Bucket”, “A Subtle Shift”, “Scars on Scars”). Tracks als “Grave Chat” en “Letters to the Dead” zijn eerder onderscore en voegen een duister en zelfs “griezelig” element toe aan de muziek.
In het algemeen is Young’s muziek dus erg sfeervol (opnieuw dat woord) en tegelijk heel aangenaam om naar te luisteren.
We worden trouwens extra verwend door Varèse die nog 14 solo piano “used and unused themes” aan de cd toevoegt. We vinden de drie thema’s terug in mooie piano solo versies, samen met een heleboel andere ideeën, al dan niet in de score verwerkt. Ze benadrukken des te meer Young’s inspiratie en vakmanschap.
Jammer dat de score slechts in 1000 exemplaren is verspreid (en blijkbaar zouden ze allemaal al uitverkocht zijn), dus hopelijk is Varèse een tweede release van plan. Deze muziek verdient het.