1973, niet alleen het jaar waarin de Tour de France in het Nederlandse Scheveningen begon. Ook het jaar wat het 007 debuut betekende voor acteur Roger Moore. Moore had inmiddels een flinke dosis televisie ervaring opgedaan met ondere The Saint en allerlei films. De producenten waren dan ook heilig overtuigd van zijn kunnen. Dat bleek gegrond, want volgens veel fans deed Moore de beste vertolking van de geheim agent aller tijden. Al moest hij wel flink zijn best doen. De producten wilde in eerste instantie een Amerikaanse acteur voor de hoofdrol. Hiervoor lieten zij megasterren als Paul Newman, Burt Reynolds en Robert Redford audities doen. Toch werd besloten dat een Engelsman Bond zou moeten spelen. Zodoende. Moore was ook al eerder gevraagd om Bond te spelen in 1962, maar moest toen afzeggen wegens gebrek aan tijd. Een ander pikant detail is de afwezigheid van Q, ofwel acteur Desmond Llewelyn. Hij had het te druk met een serie, die helaas finaal zou floppen. Live and Let Die was dan ook de eerste film waarin geen Q voor zou komen.
En niet alleen Q zou schitteren van afwezigheid, ook maestro John Barry liet het afweten. Ook weer wegens andere projecten die veel tijd in beslag namen. Gelukkig kwam familie Broccoli met een gouden oplossing: The Beatles. Paul McCartney en zijn bandje The Wings werden gevraagd om de titelsong te verzorgen. Op McCartney’s beurt werd een van de vaste Beatles tekstschrijvers George Martin gevraagd om de score te produceren en het orkest te dirigeren. En daarmee belanden we vroegtijdig bij een eerste voorzichtige conclusie. Want als je muziek van The Beatles of typische pop en soulmuziek uit de jaren 70’ mentaal niet aankan, luidt het advies: laat deze cd links liggen. Live and Let Die is namelijk bepakt en bezakt met swingende soulmuziek, strakke wah-wah gitaar riffs en typische jaren 70’ drumbeats. Maar tot een ieders verrassing ook met zoete strijkarrangementen en zo nu en dan steengoede thema’s. Maar het album trapt af met de titelsong, nog altijd een all-time klassieker wat door menig commercieel radiostation wordt gedraaid. En dat is niet meer dan terecht. De opbouw, de tekst (mede geschreven door Linda McCartney) en de instrumentatie van dit nummer zijn waanzinnig. Om nog maar te zwijgen van de begeleidende strijkers en de vele modulaties en stijlen die het nummer rijk zijn. Zo switcht McCartney zonder enige moeite van up-tempo naar Bob Marley achtige klanken en weer terug naar een powerballad. Daarmee staat deze Bond-song nog altijd hoog in de favorieten lijstjes.
Na het aparte begin van de score, een typische Brooklyn medley, mag George Martin eens flink het gaspedaal indrukken. En dat doet hij met verve in de track “Bond Meets Solitaire”, waarin het bekende Bond thema eens flink onder handen wordt genomen. Wat erg fijn weg luistert zijn de swingende gitaren op de achtergrond en met name de wah-wah. Iets wat je niet vaak hoort op een James Bond soundtrack. En al is Martin van origine geen klassieke componist, de manier waarop het orkest geschreven, gedirigeerd en gemixt is, getuigt van hoge klasse en vakmanschap. Als een vette knipoog richting Martin’s en McCartney’s Beatles periode de track “Whisper Who Dares”. Na een kalm intro heerlijke gitaar gedreven muziek, waarbij het orkest de sterren van de hemel speelt, een uitnodiging om de voetjes eens fijn van de vloer te doen. Vaste Wings drummer Joe English doet daar nog een schepje bovenop door ook deze track weergaloos in te drummen.
Maar hier lopen we ook tegen een klein probleem aan. Want de hoeveelheid typische Jamaicaanse en met name jaren 70’ funk en soul is wellicht iets teveel van het goede. Daar is de track “Baron Samedi’s Dance of Death” een voorbeeld van. Ontoegankelijk muziek, wat in feite niks met de score op het album te maken heeft. Als aanvulling de track erna “San Monique”, typische Jamaicaanse percussie gemixt met de stijl van George Martin. Op zich geen onaardige track, zeker niet gezien het fenomenaal spelende koper. Maar dit soort muziek werkt vele malen beter in de film. Pas wanneer Martin zijn gang mag gaan met het orkest, scoort hij veel punten. Zoals in “Bond Drops In”. Aan de strijkers is duidelijk te horen naar wat voor scène erbij hoort. De overgang met de mierzoete strijkers, de drumbeat en de langzame opbouw is best geniaal te noemen. De uitloop in een romantischer gedeelte is best goed, helemaal wanneer het 007-thema subtiel wordt ingezet.
Met de actie op het album zit het wel snor. Want als de remmen los gaan, is de muziek het best. Tracks als “Sacrifice” en inzonder “Trespassers Will Be Eaten” vormen het geniale hart van Live and Let Die en zijn stuk voor stuk waanzinnige en originele stukken muziek. De percussie bouwt steeds meer op en de letterlijk “moordende” violen werken op je zenuwen, maar zijn precies goed gedoseerd. Het alom bekende thema van James Bond is ook onder handen genomen door Martin. En dat klinkt best apart. De funky stijl smaakt naar meer en daarin bieden de eerder genoemde tracks uitkomst.
Live and Let Die is een apart uitstapje in de Bond muziek en totaal niet te vergelijken met eerdere scores van John Barry. Niet eerder was muziek zo afhankelijk van de smaak van de luisteraar. Want verafschuw je The Beatles, Paul McCartney, soul, funk, rock of wah-wah gitaren? Dan zal deze cd niet in je kast staan te pronken. Maar mogen deze personen, stijlen en instrumenten je leven binnen treden en ben je fan? Dan is deze cd een must-have. Niet alleen de sublieme vondsten van componist Martin en de vocale bijdragen maken Live and Let Die tot een favoriet. Ook de manier waarop orkest en typische Beatles/Wings instrumentatie met elkaar is vermengd, is simpelweg geweldig. Ook absolute hulde voor de drumpartijen op dit album. Een muzikaal uitstapje, zonder Barry. Op een aantal ontoegankelijke tracks na, wellicht het best geslaagde uitstapje in de geschiedenis van James Bond. De recensenten van dienst hadden echter te maken met een dilemma. Recensent nummer een is groot fan van de Beatles, McCartney en alles wat zij ooit op de markt brachten en daardoor in zijn nopjes. Recensent nummer twee daarentegen heeft de “fast-forward” knop bij de hand en vind het laweit. Wij zochten daarom in cijfer de gulden middenweg. Over smaak valt niet te twisten!
Neyt en Petri Will Return!
In The Man With The Golden Gun