De tv-serie van Battlestar Galactica: Season One gaat verder waar de miniserie is gestopt. De mensen op de samengestelde vloot van ruimteschepen gaan op zoek naar de dertiende kolonie, die 'aarde' moet heten. Maar het ratjetoe van allerlei ruimteschepen wordt gevolgd door schepen van de cylons. Ondertussen zoekt een ander schip contact met de Galactica, wordt er verraad gepleegd, is er opstand, gaat een deel van de watervoorraad verloren, er blijken cylons te zijn die op mensen lijken, er gebeuren allerlei ongelukken, en wat al niet meer...
De tweedelige miniserie was van muziek voorzien door Richard Gibbs, daarbij geassisteerd door de jonge Bear McCreary. Toen Gibbs niet door wilde met het scoren van de eerste tv-serie, mocht Bear McCreary het van hem overnemen. En dat doet hij goed. Althans, zeker niet slechter dan Gibbs. Maar, net als Gibbs, was ook McCreary gebonden aan de wensen van de producenten van de serie, die sobere, ingetogen muziek wilden, zonder thema's, in ieder geval heel anders dan bij SF-films gewoonlijk gemaakt wordt met groot orkest en veel bravour.
McCreary moest vooral bij de eerste afleveringen sober aan de slag, wat leidde tot muziek, vergelijkbaar met dat van Gibbs uit de miniserie. Veel klanken, veel percussie, weinig melodie en vrijwel geen melodische ontwikkeling. Maar gaandeweg de serie kreeg McCready steeds meer de vrije hand en steeds wat meer budget om betere muziek te kunnen afleveren. En dat hoor je goed. Daarbij maakte McCreary ook veel gebruik van ethnische instrumenten om melodieën te maken. Die konden dan solo (dus goedkoop) gespeeld worden, terwijl ze tegelijkertijd voldeden aan de eis van de producers om af te zien van 'gewone' orkestklanken, als strijkers, koperblazers of piano.
Echter naar het einde van de eerste serie werd McCreary gevraagd om als afwisseling toch ook wat strijkers te introduceren, waar hij van harte op inging. Ook wilden de producers toen toch wel bepaalde melodielijnen terug laten komen, waardoor toch ook iets van thema's ontstonden.
Al deze aspecten van de ontwikkeling van de score hoor je terug op de digitale samenvatting die ervan gemaakt is, met het scorealbum van dit eerste seizoen van Battlestar Galactica. Met name de ethnische instrumenten worden later in de score meer gebruikt, evenals het gebruik van zang. Zo zingt de Ierse zangeres Lilis Ó Laoire op de track 'Wander My Friends', uit de aflevering Hand Of God, waaruit ook de prachtige track 'A Good Lighter' komt, waarin de doedelzak een grote rol speelt. Door het vele gebruik van ethnische instrumenten, waaronder ook de duduk, krijg je nogal eens de indruk dat McCreary goed naar Hans Zimmer heeft geluisterd (al zegt hij zelf in een interview van niet). Toch ontkom je soms niet aan het gevoel dat het wel erg bekend in de oren klinkt. De song 'Wander my Friends' kwam mij bij het beluisteren erg bekend voor en ik ben op zoek gegaan. De song blijkt sprekend te lijken op de song 'Minstrel Boy' in de uitvoering zoals Joe Strummer & the Mescaleros deze uitvoert tijdens de aftiteling van de film Black Hawk Down uit 2002. 'Wander my Friends' is zeker niet identiek, maar de sfeer van beide songs is dat wel. De melodie van 'Wander my Friends' en het Ierse klankpalet is later het thema voor de Adama-familie in de serie geworden.
Naast deze themasong zijn er ook tracks met sopraanzang (Battlestar Operatica) en anderssoortig gehum. De strijkers spelen een minimale rol in deze serie, maar komen in de laatste afleveringen toch aan bod. Vooral het semi-klassieke Passacaglia is fraai.
Zo blijkt deze score voor Battlestar Galactica: Season One een behoorlijke meevaller, na de tegenvallende score voor de tweedelige miniserie, gecomponeerd door Gibbs. Overigens zijn de twee openings en twee afsluitende tracks nog steeds van Gibbs, die het thema voor de serie maakte. De 26 andere tracks zijn van McCreary en op een aantal eentonige tracks na, met vooral percussie, klankmuziek en geluiden, uit de vroege afleveringen van de serie, bevat de score zeker een redelijk aantal fraaiere tracks, waarbij vooral de ethnische instrumentatie een rol speelt en, bij de laatste afleveringen van de serie, ook de strijkers. Daarmee is dit gemiddeld toch zeker een ruime zes waard, maar haalt het net geen zeven.