Dit is de 23e recensie uit de John Ottman serie.
Vorige:
Urban Legends: Final CutVolgende:
ValkyrieDe Amerikaanse horrorfilm
Halloween H20: 20 Years Later is de zevende film uit de Halloween-serie, die ooit begon in 1978 met de eerste en originele film van John Carpenter, die toen een groot succes was, vooral vanwege de vernieuwing van het genre. De H20 versie speelt zich niet alleen qua film twintig jaar later af, maar is ook twintig jaar na de eerste uitgekomen als zevende film uit deze franchise. Qua verhaal volgt de film niet op deel zes, maar werkt deze als een vervolg op deel twee. De film is geregisseerd door Steve Miner en had opnieuw Jamie Lee Curtis, uit de eerste twee films in de hoofdrol. De critici waren nogal gemengd in hun recensies, maar in de bioscopen was deze zevende film een groot succes.
Het vehaal begint met de beruchte Michael Myers (Chris Durand), die inbreekt in het tehuis waar zijn psychiater overleden is. Daar vermoord Myers iedereen die hem betrapt en hij ontkomt met het dossier van zijn zuster Laurie Strode. Laurie zou eerder zijn omgekomen, maar dat bleek een uitweg uit Myers' obsessie, waarbij ze de nieuwe naam Keri Tate (Curtis) aannam. Ze is hoofdonderwijzer op een privéschool en heeft een relatie met decaan Will Brennan (Adam Arkin). Ze heeft echter nog steeds last van de gebeurtenissen uit het verleden en dat Myers haar zal vinden. Als de scholieren op schoolreis zijn vieren Laurie/Keri, Will en nog een paar anderen, halloween in de kelder van de school...
De oorspronkelijke film uit 1978 is niet alleen geregisseerd door John Carpenter, hij verzorgde ook de muziek bij die film, zoals hij bij de meeste van zijn films deed. Voor dit zevende deel is John Ottman gevraagd, die er voor het eerst in de filmserie een orkestrale score voor componeerde. Alle eerdere films hadden een nogal minimalistische elektronische score, maar Ottman trok de orkestrale registers flink open.
De producers waren echter niet zo tevreden, omdat zijn orkestrale score te weinig leek op de eerdere, veel minimalistischer scores van de vorige films en zeker de twee eerste, waar dit eigenlijk de opvolger voor was. Ottman's score zou te grootschalig zijn, terwijl hij slechts drie weken de tijd had gekregen om die te componeren. Omdat het de producers niet zinde, besloten zij om de nodige scenes te voorzien van muziek uit de scores van Marco Beltrami voor Scream, Scream II en Mimic, die al als temp-tracks waren ingezet. Ook werd Beltrami op het laatste moment nog ingevlogen om wat extra muziek voor specifieke scenes te maken, ook weer ter vervanging van muziek van Ottman. Een flink deel van Ottman's score is dan ook niet in de uiteindelijke film terecht gekomen, terwijl zijn muziek die daar wel in terecht kwam voor een deel voor heel andere scenes bedoeld was. Ook moest Ottman's End Credits het ontgelden, waarbij die vervangen werd door een rocksong.
Omdat er geen officieel album van de filmscore is uitgekomen, besloot Ottman om zijn eigen muziek op een CD te zetten, die niet de filmtitel zou dragen, maar '
Portrait of Terror' ging heten. Voor zijn orkestrale score greep hij echter wel terug op de originele John Carpenter thema's en eigenheden waarbij het hoofdthema en het thema voor Laurie de belangrijkste waren.
Daarbij is de muziek een echte horrorscore geworden, met veel typische horrorklanken als plotselinge uitbarstingen, ijle of jankende violen, verlopende klanken, grimmige en donkere muziek die steeds aanzwelt, of aanvullingen als zweepslagen of percussie-elementen. Een deel van de muziek is behoorlijk aan de dissonante kant, terwijl ook chaotische muziek niet ontbreekt.
De openingstrack is 'Main Title', waarin al duidelijk het Carpenter hoofdthema uit de originele film terug te horen is, zelfs met de typische pianoklanken zoals ook Carpenter dat thema presenteerde. Ottman heeft daar nog vrouwenstemmen aan toegevoegd en heeft er een heel beluisterbare track van gemaakt. De koperblazers zorgen voor een aantrekkelijke kleuring, hoewel de sfeer duidelijk heel dreigend is.
De tweede track is 'Laurie', waarin je het Laurie-thema van Carpenter zou terugverwachten, maar Ottman heeft er een duidelijk andere draai aan gegeven, waardoor alleen nog elementen van dat originele Laurie-thema terugkomen. Daarna volgt 'Narrow Escape', waarin de horrorsfeer direct toeslaat, met vooral onaangename klanken en een grimmige, donkere kleuring. De track opent met veel dissonante gedeelten, en allerlei klanken die je uit de elektronische trukendoos zou verwachten. Ook de vrouwenstemmen ontbreken niet, maar de melodie spreekt totaal niet aan, wat uiteraard ook de bedoeling is, want het gaat erom dat de spanning juist vergroot wordt en angst wordt opgeroepen.
Overigens heeft ook Ottman de nodige minimalistische passages in z'n tracks verstopt, dus hij heeft wel geprobeerd enigszins aan te sluiten bij de voorgangers. Zo bestaat een track als 'Disposal' uit wat industriële klanken, vioolmotiefjes in de verte, vage klanken, afgewisseld met steviger werk of met oplopende jank-klanken en grimmig-dissonante elementen.
Ook 'The Evening Begins' begint behoorlijk ingetogen, met de rustige klanken van een fluit en wat strijkers, wat chimes die in de verte te horen zijn, terwijl naarmate de track vordert, de spanning toeneemt, zelfs inclusief bijna-stiltes. 'Seventeen' is eveneens een redelijk ingetogen track, met veel tamelijk minimalistische gedeelten.
Een aparte track is 'Letting Go', die nog het meest de sfeer verklankt van Carpenter's origineel. De muziek is open en piano en percussiegedreven. Het tempo is vrij kalm, maar er is een tamelijk poppy karakter in de muziek aanwezig, waar de vrouwenstemmen aan bijdragen.
Sommige tracks zijn ronduit creepy, tegelijk zijn er ook voldoende tracks waarin dit veel minder speelt. 'Sonata for Molly' is daar een van de betere voorbeelden van. Hier presenteert Ottman een behoorlijk symfonische track. De melodie spreekt weliswaar niet zo aan, maar de muziek is heel behoorlijk harmonisch en ligt goed in het gehoor.
Het album sluit echter af met weer zo'n typische horrortrack, met een hoop creepy geluiden en klanken, vooral in de eerste minuut. Daarna krijgt de muziek veel meer een minimalistisch karakter, met slechts een paar instrumenten en lichte chimes op de achtergrond. Na opnieuw een minuut loopt het uit in een zwaar aangezette climax van redelijk harmonische klanken.
Kortom, met zijn score voor
Halloween H20: 20 Years Later, ofwel
Portrait of Terror, heeft John Ottman de eerste - en vooralsnog de laatste - orkestrale score voor de franchise gecomponeerd. Het is een typische horrorscore geworden, met veel jankende geluiden, vreemde klanken en ongemakkelijke ritmes, melodieën en kleuring. De plotselinge geluiden, de zweepslagen, de grimmige muziek en de niet erg toegankelijke melodieën zorgen vaak voor een nogal magere luisterervaring. Toch is Ottman met een behoorlijk aandeel tamelijk minimalistische tracks nog behoorlijk in de buurt van de andere scores gebleven. Ook zijn sommige track best heel fraai gearrangeerd, wat voor aangename onderbrekingen zorgt. De waardering voor deze score komt echter niet hoger dan 47 uit 100 punten.