Terug van nooit weggeweest, Ennio Morricone heeft de laatste jaren heel wat kleinere films en tv-producties voorzien van vaak prachtige muziek, wat echter vaak ten gevolge had dat zijn scores moeilijk of niet verkrijgbaar waren. Met ‘Fateless’ doorbreekt hij deze tendens, de score is overal verkrijgbaar en om maar met de deur in huis te vallen; kopen luidt het enige advies.
‘Fateless’ is niet alleen de titel van de score, maar ook die van het hoofdthema, dat een erg kalm, maar zeer aangrijpend thema is, boordevol verschillende instrumententen, waarvan de panfluit, prachtig bespeeld door Ulrich Herkenhoff, dé hoofdrol opeist. Het is een thema zoals we dat kennen van Morricone, zeer makkelijk te beluisteren, doch complex georkestreerd. De verschillende lagen krijgen elk hun speeltijd doorheen de score om in de afsluiting weer één geheel te vormen.
Het tweede thema bespeeld in ‘Return to life’ laat een geheel ander geluid horen, met veel violen en de prachtige stem van Lisa Gerrard, zo langzaam aan een waar icoon aan het worden voor de filmmuziek. Haar bijdrage geeft het thema een haast opgewekte toon, maar schijn bedriegt. Morricone maakt naar het einde toe duidelijk dat dit thema als idyllisch gezien moet worden, als een droom die de hoofdrolspeler koestert om de hoop van overleven vast te houden. Dat de rauwe realiteit zijn droom vaak verstoort blijkt ook in de muziek, want ineens wordt het thema onderbroken door het droevige spel van de panfluit ondersteunt door zware dreunende klanken.
‘The Field’ zet deze zware klanken voort in combinatie met de typische melodische melodieën die Morricone’s muziek kenmerken. Wat Morricone hier verwoordt is dieper dan je op het eerste oog zou vermoeden. De film is doorspekt met het thema hoop en vrees, leven en dood. Die thema’s komen terug in de muziek, het ene moment hoor je het volle orkest, die de bevrijdende hymne uit ‘Return to Life’ bespeelt en daarmee symbool staat voor de hoop. Het andere moment een solo-viool, die dan wel hetzelfde repertoire speelt als het orkest, maar die toch duidelijk de vereenzaming van het personage verwoordt en de daarmee gepaard gaande vrees.
‘A Song’ is het derde thema dat Morricone schreef en wordt door de regisseur Lajos Koltai ‘A hymn of Solitude’ genoemd. Het deed me een beetje denken aan de hymne uit ‘Merry Christmas’ hoewel die vele malen complexer in elkaar zat dan deze van Morricone. Zijn hymne is niet alleen eenvoudiger maar ook veel korter en heeft een veel minder prominente rol dan die uit ‘Merry Christmas, maar is ondanks dat toch erg mooi te noemen.
Hierna wordt de muziek steeds donkerder en lijkt de muziek de hoop te verliezen en om te slaan naar vrees. Echter een heel duidelijke kentering volgt niet. In de tracks erna combineert de Maestro moeiteloos de verschillende thema’s, telkens in een andere variatie, en ondanks de vaak korte speelduur zit er wel degelijk echte thematische ontwikkeling in. Helemaal mooi zijn de verschillende instrumenten die allemaal symbool staan voor een bepaald gevoel dat de jongen heeft.
Met ‘A Voice from the Inside’ wordt duidelijk het einde van de score ingeleid. We horen de zang van Gerrard in combinatie met het orgel, die samen met het orkest een prachtig stuk muziek tentoon spreiden. ‘About Solitude’ begint met weer die zware klanken direct gevolgd door vederlichte muziek, duidelijk weer de strijd tussen hoop en vrees. Heel diep op de achtergrond horen we het orgel nog, totaal verweven in de rest van de muziek. Langzaam beginnen de losse elementen op hun plaats te vallen. Daarnaast horen we ook nog flarden van het ‘Return to Life’ thema. Uiteindelijk sterven bepaalde instrumenten uit, zoals ook bepaalde gevoelens die de jongen heeft langzaam wegebben, al dan niet als gevolg van de vele gruwelen die de jongen op zijn pad tegenkomt.
De afsluitende track verbindt alle overgebleven elementen met elkaar. Dulicmer – een snaarinstrument afkomstig uit het Midden Oosten –, gitaar, violen, panfluit en dwarsfluit komen tezamen om een aangrijpende slotcompositie te spelen. Het tussen hoop en vrees leven heeft verscheuring gebracht, zowel in de muziek als in de jongen, maar met zijn herwonnen vrijheid wordt zijn ziel weer geheeld, althans deels, want zulke gruwelen laten altijd hun sporen achter. Dat is ook te horen aan één duidelijk ontbrekend element; de zang van Gerrard, die in het tweede thema – niet voor niets ‘Return to Life’ geheten – als symbool diende voor het leven. En zo gaat Morricone’s muziek dieper, veel dieper dan je zal opvallen na een eerste luisterbeurt. Een écht meesterwerk.