‘Shrek’ is wellicht een mijlpaal te noemen in het genre van de animatiefilm. De film, in 2001 uitgebracht door Dreamworks, leent de stemmen van komiek Mike Myers (‘Austin Powers’) in de rol van ogre Shrek, Cameron Diaz (‘The Holiday’) als prinses Fiona en Eddie Murphy (‘Dreamgirls’) als ezel Donkey, die momenteel wacht op een eigen film. De film kent een weinig sterk verhaal, maar de talloze grappige verwijzingen naar andere films en de flauwe humor maakten het tot een aangename film. Dreamworks bleef daarom ook niet stil zitten en in 2004 werd ‘Shrek 2’ uitgebracht en afgelopen zomer lanceerde het bedrijf ‘Shrek the Third’. Dat de films steeds minder werden, deerde Dreamworks niet en ze gingen lekker door met de groene ogre. De muziek werd van Shrek is gecomponeerd door Harry Gregson-Williams – bekend van ‘Kingdom of Heaven’, ‘Antz’ en ‘The Chronicles of Narnia: The Lion, the Witch and the Wardrobe’ – en John Powell – ‘Chicken Run’, ‘Antz’ en ‘X-Men: The Last Stand’ –, beiden afkomstig uit de componeerschool MediaVentures van synthesizergoeroe Hans Zimmer.
‘Shrek’ wordt gekenmerkt door een jeugdig enthousiasme in het begin en komische ernst later. Componistenduo Powell en Gregson-Williams benutten alle kanten van het orkest en vullen dat aan met een koor. Dat mag gerust knap genoemd worden, want hun leraar Hans Zimmer is minder bedreven in het aanwenden van het hele orkest (al beweert hij zelf dat het niet gebruiken van houtblazers een keuze is). Zo vallen de alom aanwezige houtblazers al gelijk op. Samen met mooie strijkarrangementen – met de nadruk op de violen – wordt er een mystieke sfeer gecreëerd. “Fairytale” brengt ons dergelijke fluiten/blazers, hummend koor, een tokkelende harp en strijkers, die tezamen het overbekende hoofdthema van de Shrek-franchise brengen. Ook de kopersectie van het orkest wordt niet geschuwd, maar zij zijn nog niet de gangmakers zoals dat later wel zal gebeuren.
“Ogre Hunters/Fairytale Deathcamp” brengt een nieuwe component: de zwaardere kant van de menselijke stem. Het mag, maar met mate, blijkt. “Donkey Meets Shrek” brengt ons het zwaardere koper, in de vorm van een soort hoornfanfare, waardoor de twee tracks samen de komst van ‘de verhaallijn’ aankondigen. De muziek staat verder bol van de subtiele (en soms iets minder subtiele) verwijzingen naar Disney. “Eating Alone” brengt het tweede thema – ook zeer bekend –, gespeeld door cello en slagwerk. Het is een (relatief) zwaarder thema dan “Fairytale”. Gestaag zet het koper zijn opmars door, om even onderbroken te worden door het orgel in “March Of Farquaad”, die met zijn mannenkoor ons laat mijmeren naar “Pirates of the Caribbean: Dead Man’s Chest” van leermeester Hans Zimmer. Dit effect wordt nog eens doorgezet in “The Perfect King”, maar al snel breken John Powell en Harry Gregson-Williams dit af. “Welcome To Duloc” is een vermakelijk liedje, maar verder niet heel speciaal. In “Tournament Speech” keert kort het orgel terug en gaat het koper weer verder met diens getoeter. Een gitaar wordt aangewend in “What Kind Of Quest”, maar komt niet goed over te midden van het reeds gecreëerde symfonisch geweld.
Om niet te verzanden in eindeloos gepraat per nummer (dat zijn er immers 27 in totaal), spring ik even door naar “Escape From The Dragon”. Het is haast een rocknummer, met gillende strijkers en een glissando van de harp (op 0’04), die door de synthesizergedreven melodie heen gaan. De hoorns die een kort motiefje ten gehore brengen zijn treffend geplaatst in het pakkende nummer. De melodie dan. De effecten zijn wat té. “Singing Princess” is een grappig nummer door de dode mus, maar muzikaal geen hoogtepunt. (Merk na de dood van de mus op dat het haast een studie voor ‘Kingdom of Heaven’ lijkt!) Ook “Merry Men” is zo’n opvallende grap. Wederom moeten we even een aantal tracks overslaan, om naar een volgend noemenswaardige track te gaan: “Transformation/The End”. Een mooie en waardige afsluiter.
Het is altijd nog maar de vraag hoe origineel je kan zijn met muziek voor animatiefilms. De twee volgende delen in deze reeks zijn al minder en de kritieken zijn eigenlijk altijd hevig gebleven. ‘Shrek’ is die dans – los van het feit dat het een vroege animatie is – ontsprongen en weet ons nu nog te inspireren. De orkestraties van Harry Gregson-Williams en John Powell zijn fris en ze maken gebruik van alle instrumenten die ze tot hun beschikking hebben. De puristen, de liefhebbers hebben hier eigenlijk niets te zoeken (maar weten dat vast zelf ook wel), maar voor tussendoortje is ‘Shrek’ heel aangenaam – iets wat de volgende twee delen helaas ontberen.