Af en toe is er een soundtrack die je meeneemt op een haast magische reis, ook al heb je de film nog niet gezien. Helaas gaat het hier om enkele uiterst zeldzame momenten maar af en toe dan is het raak. Zo ook bij de muziek van de Japanse topcomponist Joe Hisaishi die voor de prestigieuze studio Ghibli de fantastisch mooie muziek schreef voor “Spirited Away” van cineast Hayao Miyazaki. De animatiefilm vertelt het verhaal van de kleine Chichiro die tegen haar zin moet verhuizen naar een nieuwe stad. Op de weg slaat haar vader echter een afgelegen landweggetje in opzoek naar een ideale plaats om te picknicken. Al vlug bereikt het gezinnetje een oud pretpark dat toch niet zo verlaten is als het op het eerste zicht lijkt. Wanneer haar ouders in varkens worden veranderd, zit er voor Chichiro niets anders op dan een baantje te aanvaarden in het badhuis van de goden om op het gemoed van Yubaba, een kwaadaardige heks, in te werken zodat deze haar ouders terug in mensen wil veranderen. Samen met Haku, een drakenjongen, en Lin, een ijverige werkster uit het badhuis probeert Chichiro de betovering te verbreken.
Voor de muziek werd gekozen voor Joe Hisaishi die al eerder voor Miyazaki werkte voor “My Neighbour Totoro”, “Princess Mononoke” en recentelijk nog voor het hartverwarmende “Howl’s Moving Castle”. De klassiek opgeleide pianist en componist kon voor de uitvoering van zijn score rekenen op de muzikanten van het New Japan Philharmonic Orchestra. Hij maakt er dan ook zoveel mogelijk gebruik van, hoewel hij - meer als ooit te voren - zijn eigen piano een prominente plaats laat inpalmen in zijn kleurrijke composities. Want kleurrijk zijn de verschillende nummers op dit album zeker. Hisaishi componeerde een overvloed aan thema’s die rondom het hoofdthema worden geweven. Het eigenlijke hoofdthema wordt in het eerste nummer al geponeerd en doet dienst als lijm tussen de vele thematische uitwerkingen voor de vele karakters die Chichiro tegenkomt op haar reis.
“One Summer’s Day” fungeert als thema voor Chichiro en is geconcipieerd rondom de piano en lichte strijkers. Hisaishi voegt er zelfs lichte keyboards aan toe die hoegenaamd niet storend zijn. Het thema is lichtvoetig maar draagt toch wat melancholie met zich mee. Knap is de opbouw van het thema dat haast breekbaar lijkt sommige momenten om dan uit te monden in een dreigende introductie van het oude pretpark dat ruimschoots wordt geëxploreerd in “A Road to Somewhere”. Een haast mysterieuze sfeer wordt gecreëerd met de aarzelende strijkers, de Satie-achtige piano en de rustige percussie aan het einde. Wanneer Chichiro haar ouders achterlaat terwijl deze zich volproppen met eten, en haar eigen zoektocht start, neemt het hoofdthema weer even over in een heerlijke apotheose. Wanneer ze het badhuis voor het eerst ziet en de jongen Haku ontmoet brouwt Hisaishi een haast fragiel en breekbaar thema voor harp en de eerste violen in “Nighttime Coming”. De rust en tederheid zijn echter maar van korte duur want de componist laat het orkest op hol slaan in een fantastische achtervolging scène met zwaar koper, cimbalen die kletteren en tollende strijkers. Heerlijk woon!
“The Dragon Boy” voorziet Hisaishi Haku van een boeiende thematiek die wordt opgeslorpt in het thema voor het badhuis. Het zijn vooral de strijkers en de kopers die het werk mogen opknappen, maar de houtblazers meanderen soms doorheen de melodie zodat opnieuw wordt opgewerkt naar een heerlijke climax die verrassend Europees aandoet! De luidruchtige en haast spannende bewegingen van de muziek moeten even wijken voor het humoristische thema van “Sootballs” (= deeltjes roet) die springerige blazers combineren met diepe tubaklanken en een haast virtuoze pianobegeleiding. Het wegblijven van de strijkers is hier een erg ingenieuze toevoeging! “Procession of the Gods” introduceert een oosterse sfeer met vreemd klinkende vrouwenstemmen en korte, plukkende strijkerintermezzo’s die afgewisseld worden met bombastische uithalen voor koper wat een mooie afwisseling geeft in volume. Het vreemde “veeggeluid” doet wel wat raar aan maar moet eerder worden aanzien als een trademark van de componist.
Hoe luchtig de sfeer was in de vorige nummers, hoe duister “Yubaba” klinkt. Hisaishi gebruikt koor, korte, krachtige noten op piano en mysterieus klinkend harpgetokkel. Uiteindelijk wordt de muziek haast een kakofonie van klanken. Gelukkig komt de rust terug in het mooie en melodieuze “Bathhouse Morning” met stemmige strijkers en houtblazers. Een aangenaam intermezzo voor de sootballs volgt en ook “Kaonashi” (=Faceless) krijgt een eerste thematische ondersteuning. “Day of the River…” is een reprise van het thema voor Chichiro en klinkt weemoediger dan ooit met een knappe strijkerpassage aan het einde gekoppeld. Als vlug maakt de piano plaats voor een mooie klarinet en hoorn en wordt een knappe orkestratie duidelijk. Puur genieten! “It’s Hard Work” is zoals de titel doet vermoeden een werkwijsje dat bijzonder vlot in het gehoor ligt. Hisaishi gebruikt typische Japanse instrumenten en koppelt die aan het orkest. “The Stink God” is behoorlijk zwaarwichtig met zijn traditionele Oosterse percussie en het ensemble dat in een haast thrillerachtige manier langgerekte noten speelt met hier en daar zelfs een Goldenthaliaans, avant-gardisch strijkersarrangement. Uiteindelijk mag het orkest zich volledig uitleven in een mooie, melodische climax. Helaas niet voor lang want ook “Sen’s Courage” en “The Bottomless Pit” zijn duister en donker en laten niet veel goeds verwachten. Het hoogtepunt van het macabere en duistere gedeelte van “Spirited Away” is terug te vinden in “Kaonashi (Faceless)”. Het duivelse thema past schitterend bij het monsterlijke beest dat het badhuis wil vernielen en het gemunt heeft op Chichiro. Zware percussie en donkere bassen vormen de kern van deze compositie die eindigt in complete chaos. Opnieuw Avant-garde muziek met complexe ritmes maar vol wonderlijke ideeën.
De rust komt terug in “The Sixth Station”, een absoluut magisch nummer vol pathos. De piano speelt hier de hoofdrol en brengt een variatie op het Chichiro thema. De lichte toevoeging van keyboard maakt het geheel haast nostalgisch. Prachtig zijn ook de rustige strijkers die de cadans van de trein wonderbaarlijk goed vatten. Een nummer om bij weg te dromen. De rustige en sprookjesachtige sfeer wordt enkel nog maar doorbroken door het bombastische “Yubaba’s Panic” maar wordt dan weer netjes hernomen door de laatste vier nummers. “The House at Swamp Bottom” is frêle en innemend en klinkt haast als een slaapliedje voor harp en piano. “Reprise” combineert de thema’s voor Chichiro en Haku tot één schitterende apotheose in typische Disney-stijl met veel strijkers, heerlijke melodieën en orkestraties die doen denken aan werk van James Horner voor “A Land Before Time” of “Willow”. Een nummer vol pure magie voor iedereen die graag melodisch knappe en innemende muziek kan appreciëren. Met “The Return” vindt de soundtrack zijn conclusie en knoopt alle eindjes aan elkaar in een prachtige apotheose met een wel erg triest, maar hoopvol einde! De cd sluit af met het aftitel nummer “Itsumo Nando-demo” (Always with Me) geïnterpreteerd door Youmi Kimura die ook voor de muziek in stond. Het is een typisch Japans wiegenlied dat mooi past bij de sprookjesachtige sfeer van het album.
“Spirited Away” is een soundtrack geworden die je kunt volgen als een opera. Hisaishi presenteert een palet vol thema’s en heerlijke orkestrale vondsten. Van pure horror tot sprookjesachtige sentimentaliteit; deze soundtrack heeft het allemaal zonder ook maar één steek te laten vallen. Deze soundtrack is opnieuw een stap boven de kwaliteit van “Princess Mononoke” en kan zo doorgaan voor een Disney. Een album voor iedere filmmuziekliefhebber! Het heeft alleszins een plaatsje in mijn hart verworven.