Volg ons!

Soundtracks In Concert 2007

26/01/2007

Dirigent: Walter Proost
Orkest: Het Orkest der Lage Landen
Tenor: Tony Henry
Pianist: Luigi Ceci

Er gaat niets boven muziek in live uitvoering, want meestal staat het garant voor optimaal genieten van een groots orkest, zinderende solo’s en een dirigent die met elke vezel van zijn lichaam het orkest tot grootse dingen weet aan te sporen. Muziek is emotie en doorgaans worden de emoties extra sterk wanneer je de muziek niet alleen hoort maar het ook gespeeld ziet worden. Elke zintuig wordt dan geprikkeld door de muzikale klank vanaf het podium en brengt je voor even in extase, alsof je je niet langer op moedertje aarde bevindt. Maar dat het soms ook mis kan gaan bewijst Soundtracks in Concert 2007, een concert dat ondanks al zijn goede bedoelingen, de toehoorders toch vooral met een teleurstellend gevoel naar huis toestuurde.

Voorgaande vijf edities van de Soundtracks in Concert waren een redelijk succes te noemen waarin een enorme groei aan kwaliteit te zien was. Goede hoop op wederom een wervelend spektakel bracht mij vrijdag 26 januari naar de Koning Elisabethzaal te Antwerpen. Dirk Brossé, vaste dirigent van de voorgaande edities, was echter door contractuele verplichtingen met Filmfestival Gent niet langer beschikbaar en dus werd er naar een nieuw orkest en dirigent gezocht. Men vond een welwillend Orkest der Lage Landen – vooral bekend van Night of the Proms – en dirigent Walter Proost, toch ook geen onbekende in de wereld van de klassieke muziek. Het beloofde dus een sprankelende avond te worden die nog lang zou worden herinnerd.


Van Batman tot Thunderball

Maar al direct bij binnenkomst bekruipt mij een onheilspellend gevoel, een gevoel gevoed door drie oorzaken: allereerst de muziek die we horen bij binnenkomst, popmuziek, lichtvoetig dat wel, maar het komt bij mij over als zeer ongepast. Daarnaast staat midden in de zaal een groot Audio Engineer System en doorheen de hele zaal zijn speakers te vinden. Als laatste is het, ondanks dat het al bijna acht uur is, onvoorstelbaar rustig. De zaal is nog voor geen twintig procent gevuld en ik vraag me dan al af wat de rest van de avond brengen zal.

Mijn antwoord ontvang ik tien minuten later, wanneer het concert, vijf minuten later dan gepland, zijn ouverture kent. Gestart wordt er met de ‘20th Century Fox Fanfare’, een korte maar leuke opener die zichtbaar routineus door het orkest wordt gespeeld. Dan treedt een vrouw naar voren die ons door middel van een korte presentatie bekend maakt met het orkest der Lage Landen en diens dirigent Walter Proost. Hierna vertelt zij kort over de betekenis van filmmuziek, een erg standaard openingswoord met weinig nieuwe feiten. Daarna is het woord aan het orkest dat opent met het thema uit ‘Batman’ en niet met ‘Perfume’ zoals op het programma vermeld staat. Helaas gaat het bij de opening al direct mis. Arrangeur Jelle Stassyns heeft niet gekozen voor het thema dat Danny Elfman componeerde maar voor een georkestreerde versie van het nummer dat Prince schreef. Zonder een duidelijk einde neemt de dirigent ons direct aansluitend mee naar de wereld van ‘El Cid’, de film die van muziek werd voorzien door Henry Mancini, wiens typische jazzstijl ook hier de overhand heeft. Het is een enorme stijlbreuk met de opening, maar écht tenenkrommend wordt het wanneer we in de finale van deze eerste suite het motief van het originele Batman-theme terughoren. Twee totaal verschillende scores worden tot een geheel gesmeed en het is haast een belediging aan beide componisten om het op deze manier uit te voeren.

De korte intermezzo hier opvolgend komt als een verlossing en doet tegelijkertijd tenor Tony Henry binnentreden. Met een grote glimlach en van opwinding in zijn handen wrijvend komt de man het podium onder luid applaus opgelopen. Eerder zong hij nummers van Tom Jones en Enrique Iglesias, iets wat doet vermoeden dat deze man nog zoekende is naar een eigen repertoire. Ook tijdens dit concert, waarin hij vier nummers verzorgen zal, neemt hij het publiek mee op een reis doorheen verschillende muziekstijlen. ‘Nella Fantasia’, origineel geschreven door Sarah Brightman op muzikale begeleiding van ‘The Mission’, de beroemde score van Morricone, is voor hem de figuurlijke spits die afgebeten moet worden. Zijn zang klinkt goed, vooral doordat Henry speelt met hoge en lage tonen. Het valt wel op hoeveel moeite de man heeft om boven de begeleiding uit te komen, die enkel bestaat uit een viool en piano. Na ‘Nella Fantasia’ volgt ‘Thunderball’ de titelsong van de vierde Bondfilm, destijds gezongen door Tom Jones. De orkestrale begeleiding klinkt fris en bevat veel schwung en opnieuw zingt de tenor naar behoren, hoewel wel vastgesteld moet worden dat de man een veel te zware stem heeft ten opzichte van de begeleiding. Na een prachtige laatste uithaal van de tenor worden de lichten gedimd en krijgen we een mooi stukje muziek uit ‘Breakfast at Tiffany’s’, een compositie vol pure romantiek die helaas, door de slechte programmering zo direct na de twee songs, nagenoeg onopgemerkt aan het publiek voorbijtrekt.


Versterking, waarom!?

Ook de tweede solist van de avond, pianist Luigi Ceci, mag bij zijn opkomst op een luid welkomstapplaus rekenen. Deze man, geboren te Bari, behoort tot een van de grootste pianisten uit Europa en is een veelgevraagd man. Een hele eer en unieke kans dus voor het schaars aanwezige publiek om deze man eens live mee te maken, te meer omdat hij het erg mooie tweede pianoconcert van Rachmaninov, dat ik eerder in het Amsterdamse Concertgebouw live hoorde, zal gaan spelen. Maar die verwachtingen worden al gauw opzij gezet voor één grote brok frustratie. De piano komt nauwelijks boven de rest van het orkest uit dat door de slechte versterking als een dikke stroperige brij klinkt. Er is nauwelijks een hoorbaar onderscheid tussen de strijkers, blazers en de piano, terwijl juist de wisselwerking tussen de verschillende instrumenten van cruciaal belang is bij dit pianoconcert. Het lange applaus nadat de laatste toon is weggestorven is dan ook enkel bedoeld voor het orkest en voor de pianist, die duidelijk geen schuld hebben aan dit gebeuren. Nadat pianist Ceci het podium verlaten heeft en de rust is weergekeerd zet het orkest het concert voort met ‘Baby Elephant Walk’ een van de bekendste composities van Henry Mancini. Ook hier weer de typische jazzsounds en wederom speelt het orkest met veel gevoel.

De laatste twee suites voor de pauze komen van de scores ‘Perfume; the Story of a Murderer’, zonder twijfel een van de beste scores van het afgelopen jaar en ‘Pirates of the Caribbean’, een score met een hoog entertainment gehalte. Al bij voorbaat leek mij dat ‘Perfume’ zich het beste leende voor een live-uitvoering, te meer omdat componist Tom Tykwer nergens overmatig gebruik maakte van synthesizers en de gehele score werd ingespeeld door het Berliner Philhormonic onder leiding van Sir. Simon Rattle. Maar al bij de opening is duidelijk dat de muziek heel wat aanpassingen heeft ondergaan. Het leidende motief uit de score is verlengd met een extra halve noot en ook de grote uitschieters van de koperblazers ontbreken. Toch klinkt de suite over de gehele linie genomen naar behoren. Anders, en dat bedoel ik in positieve zin, is het met de suite van Pirates. Een heerlijk vlammend arrangement, boordevol tempowisselingen en flinke orkestrale uitschieters. In één woord geweldig en het doet je realiseren hoeveel beter de Original Score had kunnen zijn als Badelt gekozen had voor een uitvoering waarin meer plaats vrijgemaakt was voor het orkest.

Na deze vlammende suite gaan de grote lichten aan, ten teken dat het (eindelijk) pauze is. Ik besluit om richting geluidsman te gaan en hem eens een aantal vragen te stellen omtrent de werkelijk schrikbarend slechte versterking: “Helaas kan ik er weinig aan doen, ik krijg de opdracht van mijn producent, dus ik ben alleen de uitvoerende. Ik ben het met je eens dat het vaak als een geheel klinkt maar dat is zoals hij het wil…Dat was ook het geval bij Rachmaninov. De producent vond dat de piano onderdeel moest zijn van het orkest en niet op zichzelf mocht staan…Ja, ik heb er met de dirigent over gesproken. Hij vond de hele versterking en de daarmee gepaard gaande echo in de zaal maar niets, maar heeft er weinig over geklaagd toen hij in de gaten had dat hij er geen last van zou hebben wanneer hij op het podium stond.” Na dit verhelderende gesprek besluit ik mijn weg naar beneden te zoeken om een verdiend drankje te nuttigen. Ik ben echter nog maar kort in de foyer of de bel luidt ten teken dat het tweede gedeelte van het concert op het punt van beginnen staat. Ik overweeg nog even om mijn spullen te verzamelen en de eerste de beste trein naar huis te nemen, maar in de wetenschap dat er nog een aantal veelbelovende suites op het programma staan verzamel ik al mijn goede moed en beweeg mij richting concertzaal. Ik besluit mijn plek hoog in de zaal, waar ik gedurende de eerste helft gezeten heb, niet nog een keer te bezetten maar zoek mijn heil op de derde rij van voren, in de hoop zo wat minder last te hebben van de versterking en de ronduit irritante lichtshow.


Tweede gedeelte

‘The Mask of Zorro’ vormt de opening tot het tweede gedeelte van het concert. Het zo voor deze score typerende geluid van tapdansers en hoefgetrappel wordt nagebootst door handgeklap, een originele en uitstekende oplossing. Ook deze suite is wederom fantastisch, stevige orkestratie, met goede solo’s zonder dat de balans in de muziek uit het oog verloren raakt. Na ‘Zorro’ roept de presentatrice dirigent Walter Proost bij zich om een aantal vragen te kunnen stellen omtrent het concert en de aanstaande suite van Nino Rota. We komen te weten dat de dirigent in 1993 België inruilt voor het zonovergoten Italië waar hij artistiek directeur en chef-dirigent van het “Orchestra Sinfonica di San Remo” wordt. Vanaf 1997 dirigeert hij tevens verschillende malen het Royal Philharmonic Orchestra, waarmee hij onder andere concerten geeft in de Royal Albert Hall te Londen. In 2000 wordt hij daarbij ook nog eens chef-dirigent van het “Orchestra Sinfonica della Provincia di Bari.” Zijn tijd in Italië brengt hem in contact met pianist Luigi Ceci met wie hij, eenmaal uitgenodigd als dirigent voor dit concert, op zoek gaat naar de mogelijkheden voor een suite van de muziek van Nino Rota. Uiteindelijk komen zij op het idee om een arrangement te schrijven van muziek uit ‘The Godfather’, ‘Otto e mezzo’ en ‘La Strada’ wat geresulteerd heeft in de suite zoals die vrijdagavond 26 januari zijn wereldpremière beleeft. Rota’s muziek heeft zich, door zijn klassieke stijl, altijd goed geleend voor een live uitvoering en dat wordt hier nog maar eens onderstreept. Het is een integere suite met adembenemend mooi spel van Ceci. Maar al na enkele minuten begint het versterkingssysteem mankementen te vertonen. Wanneer het orkest aanzwelt of de pianist hoge tonen aanslaat begint de speaker te kraken. Helemaal vervelend is het wanneer je, zoals ik, dusdanig dichtbij het podium zit dat je de pianist kunt zien spelen maar het geluid met een kleine vertraging hoort. Alsof je een film bekijkt waarin de monden niet synchroon lopen met de uitgesproken tekst.

Na deze Italiaanse inbreng worden we mee teruggenomen naar het Hollywood van weleer met een heerlijk stukje uit de score van ‘Love Story’, waarin direct de veel klassiekere stijl in de filmmuziek van toen opvalt. Ook het daaropvolgende ‘Basic Instinct’ en ‘Alien’, beiden gecomponeerd door Jerry Goldsmith worden naar behoren ten gehore gebracht, hoewel ze zo, als losse compositie, toch een groot deel van hun magie verliezen. Dan is het weer tijd voor Tony Henry die al weer even clownesk als de vorige keer het podium betreedt.


Karaoke

Het wereldberoemde ‘Figaro’ uit Rossini’s opera ‘Il Barbière di Siviglia is zijn derde nummer en hij brengt het er meer dan voldoende van af. Zijn acteerwerk en speelsheid met hoge en lage tonen tart elke muzikale wet, maar de tenor, de dirigent het orkest en het aanwezige publiek genieten zicht- en hoorbaar. Maar de stemming slaat snel om wanneer Henry zijn versie zingt van het nummer ‘Caruso’ een van de bekendste liederen van Pavarotti. Onze zwarte ‘Pavarotti’ brengt het er namelijk heel wat minder goed vanaf. Zichtbaar is hij zijn tekst kwijt waardoor hij afhankelijk wordt van het computerscherm dat op de rand van het podium bevestigd is en waarop de tekst voorbij rolt. Ineens geen brede lach meer of lachwekkende capriolen maar een zwetende man die tot overmaat van ramp het derde couplet ook nog eens te vroeg inzet. Het concert verandert zo in een welhaast ordinaire karaoke met het enige verschil dat de begeleiding van het nummer afkomstig is van een groot orkest. Het is het absolute dieptepunt van het concert. De laatste compositie is deels genomen uit ‘The Battle’ dé actietrack van de Gladiator-score. Het ‘Earth-thema’ klinkt zeer behoorlijk, aangepast dat wel, maar hier geldt nu eens niet dat elke verandering ook een verslechtering betekent. Maar de echte actiestukken die deze soundtrack zo immens populair maakte ontbreken nagenoeg. En wanneer ze even aangestipt worden klinken ze lang niet zo vol als de synthesizergeluiden op de score. Het geeft aan dat veertig violen nu eenmaal niet de kracht van een volwaardige synthesizer kunnen nabootsen en het is dan ook maar de vraag of dit soort stukken wel live gebracht moeten worden.

Na een opvallende lange en naar mijn mening té lange staande ovatie speelt het orkest nog een zeer kort fragment uit Gladiator. Een wel heel erg pover slotakkoord van een concert dat toch al weinig te bieden had. De daaropvolgende bedankbetuigingen van de presentatrice richting de mensen van geluid en licht en de arrangeur, verantwoordelijke voor deze chaotische mix tussen klassiek en jazz, zijn compleet misplaatst en geven je een gevoel van plaatsvervangende schaamte. Mijn welgemeende complimenten gaan uit naar orkest, dirigent en pianist die zich in deze haast lachwekkende show meer dan staande hebben gehouden.


Enkel reacties van het publiek

  • Misschien voor de volgende keer nog wat meer populaire filmmuziek ertussen steken maar voor mij smaakt dit in ieder geval naar meer. Chapeau voor het Orkest der Lage Landen en dirigent Walter Proost . Hopelijk keren zij volgend jaar terug!
  • Wij vroegen ons af of die versterking van al dat symfonisch moois echt nodig was en of gewoon een paar simpele spots niet zouden volstaan.
  • Kippevel momenten bij het brengen van de muziek uit Alien , Pirates of the Carribean, Gladiator en Batman
  • het concert was geweldig!
  • mijn waardering en sympathie aan het adres het van Orkest der Lage Landen
    en dirigent Walter Proost, want voor mij hebben zij de avond gemaakt !!



Coen Haver

 



Meer