Volg ons!

Ennio Morricone’s The Good, The Bad And The Ugly

40 Jaar Morricone

Precies 40 jaar geleden kwam zijn vooruitstrevende score voor ‘The Good, the Bad and the Ugly’ uit, precies 20 jaar geleden zijn fantastische werk voor ‘The Mission’. Hij is misschien wel een van de bekendste componisten ter wereld, toch is meer dan driekwart van zijn oeuvre voor velen totaal onbekend. Bij titels als ‘Il federale’ (zijn eerste score ooit), ‘Prima della rivoluzione’ en ‘Storie di Vita e malavita’ zullen velen hun schouders onwetend ophalen. Ennio Morricone componeerde meer dan 500 soundtracks en maar een bescheiden percentage is bekend. Hoe kan het toch dat een man, van wie zoveel werken onbekend zijn, zo gevierd is? Om dat te achterhalen is het belangrijk zijn carrière te bekijken en te beschrijven.


Ennio Morricone en spaghettiwesterns

Ennio Morricone wordt op 10 november 1928 in Rome geboren. Van kinds af aan is hij geïnteresseerd in de wereld van de muziek. Niet alleen de wil om te presteren maar ook een enorm talent is hem gegeven. Al op 10 jarige leeftijd begint hij zijn opleiding aan het Conservatorium van de Accademia Nazionale di Santa Cecilia om er trompet te gaan studeren. Maar in 1943, Morricone is dan 15 jaar, wordt zijn enorme talent opgemerkt door Goffredo Petrassi, die hem met de wereld van de koormuziek en composities doet kennismaken. Morricone droomt ervan om moderne klassieke muziek te gaan schrijven, maar wanneer hij in de beginjaren ’60 een uitnodiging ontvangt voor het schrijven van poparrangementen besluit hij de gok te wagen en zich te storten in de dan voor hem onbekende wereld van de popmuziek. Het legt hem nochtans geen windeieren. Morricone scoort in eigen land een aantal hits waarvan ‘Se telefonando’, gezongen door Mina de bekendste is. Maar de wil om iets te betekenen voor de klassieke muziek blijft knagen en wanneer hij in 1961 benaderd wordt door zijn vriend Luciane Salce voor het schrijven van een score bij diens nieuwste film accepteert hij de opdracht direct. Na hun eerste succesvolle samenwerking zullen zij nog 5 maal de handen ineenslaan, maar dit zal niet de samenwerking blijken die Ennio Morricone wereldwijd geroemd doet laten zijn. Die komt er wel, hoewel niet zonder slag of stoot. In 1963 wordt Morricone benaderd door oud-klasgenoot Sergio Leone, die hem meedeelt bezig te zijn aan een groots opgezette western. Opmerkelijk, want ondanks dat er in verschillende Europese landen wel westerns waren gemaakt bleken zij in eigen land en vooral daarbuiten nooit een inslaand succes. De producers van de film ‘Per un pigno di dollari’ waren dan ook zo bang dat hun film zou mislukken dat zij elke kans grepen hun film een internationaal karakter mee te geven. Toen zij vernamen dat ene Morricone de muziek zou verzorgen roken zij hun kans. Ennio was in eigen land reeds nog geen beroemdheid als filmmuziekcomponist en buiten Italië kende vrijwel niemand hem, hooguit vanuit de popwereld. De keuze die ze hem voorlegden was enigszins begrijpelijk gezien hun situatie maar zeker ook opmerkelijk te noemen. Hij mocht de muziek schrijven als hij de producers de toestemming gaf zijn naam op de openingcredits van de film te veranderen in de quasi-Amerikaans klinkende naam ‘Dan Savio’. Zo geschiedde, maar de vrees van de producers bleek onterecht. ‘Per un pigno di Dollari’ bleek in Italië een enorm succes en werd nog datzelfde jaar (1964) internationaal uitgebracht onder de titel ‘A Fistfull of Dollars’. In één klap waren regisseur Sergio Leone, acteur Clint Eastwood en componist Ennio Morricone internationaal gewaardeerd. Leone kreeg toestemming en nog veel belangrijker geld om nog eens 2 films rondom het personage van Clint Eastwood te maken. De eerst verscheen een jaar later, in 1965 onder de titel ‘Per qualche dollaro in più’ (‘For a few Dollars more’) en de tweede ook weer een jaar later, in 1966 onder de titel ‘Il Buono, il brutto, il cattivo’ (‘The Good, the Bad and the Ugly’). Beiden waren nog grootser en nog spectaculairder en worden nog altijd gezien als de beste westerns ooit gemaakt. Maar niet alleen het karakter van de film veranderde, ook Morricone’s muziek groeide mee. Zijn scores groeiden in ambitie, vroegen meer tijd en meer muzikanten en brachten een ware verandering in de manier van componeren met zich mee. Dit alles blijkt nu, veertig jaar later, een belangrijk ijkpunt te zijn geweest in de geschiedenis van de film en filmmuziek.

Wanneer we de muziek analyseren en daarbij beginnen bij ‘A Fistfull of Dollars’ valt duidelijk op hoezeer Morricone groeide in het componeren. ‘A Fistfull of Dollars’ was zeer rechtlijnig gecomponeerd, bijna geen achtergrondmuziek, zonder al te veel verassende wendingen en met zijn gitaar, het gefluit van de man en het donkere gezang van het mannenkoor was de invloed van de popmuziek nog duidelijk hoorbaar. Een ander zeer opvallend element was het feit dat muziek en beeld totaal niet overeenkwamen, soms zelfs geheel in tegenspraak met elkaar leken. Toch, ondanks dat hielp het de film vooruit en nog veel belangrijker, het bracht tot uiting datgene wat Leone allemaal in zijn film stopte; ironie, plezier, dramatiek en bovenal een overweldigend gevoel. En gevoel was voor zowel Leone als Morricone belangrijker dan het gegeven of het wel bij de betreffende scène paste. Dat had zeker gevolgen voor de films. Bij tijd en wijlen overstemde en overklaste het zelfs acteurs als Gian Maria Volonte, Klaus Kinski en Lee von Cleef, zeker geen middelmatige acteurs in die tijd. Na deze drie zeer succesvolle films stromen de aanbiedingen al snel binnen. Zo mag hij voor Terence Youngs’ film ‘L’Avventuriero’ en Sergio Corbucci’s ‘Navaja Jo’ de score verzorgen, films die vooral opvielen door de prachtige muziek.

De definitieve doorbraak volgt echter in 1968, wanneer Sergio Leone hem opnieuw benaderd om de muziek te schrijven voor zijn nieuwste western ‘C’era un Volte il Weste’. Morricone schrijft zonder ook maar iets van het script te weten een vijftal thema’s en werkt die op een zeer bijzondere en geraffineerde manier uit. Na zijn composities afgerond te hebben ging hij terug naar Leone die zeer enthousiast was, zo enthousiast zelfs dat hij de muziek tijdens het opnemen van zijn film afspeelde om zo de acteurs het gevoel mee te geven dat Leone voor ogen had. De film werd als het ware om de muziek heen gecreëerd, dé reden dat Morricone nog altijd wordt gezien als bepalende factor voor het nieuw ontstane genre: de spaghetti western.

Na het gigantische succes van ‘Once upon a Time in the West’ besluit Morricone het arrangeren van andere muziek dan filmmuziek op een nog lager pitje te zetten. In datzelfde jaar schrijft Morricone nog eens 20 scores, waarvan ‘Da uomo a uomo’ (‘Death rides a Horse’) en ‘Le Clan dei Sicilliani’ (‘The Sicilian Clan’) wederom fantastische werken zijn. Eerst genoemde werd recentelijk nog gebruikt voor ‘Kill Bill’ volume 1, de film van Quentin Tarantino, de volgens eigen zeggen grootste fan van de Spaghettiwestern.


De jaren ’70 en ‘80

Het mag dan onverwacht lijken, maar de jaren ’70 brengen voor Ennio Morricone weinig grootse dingen. Daar waar iedereen erop had gerekend dat hij na zijn enorme succes van de jaren ervoor zich meer en meer zou gaan richten op de grotere producties, blijft Morricone zijn land en de films die het voortbrengt trouw. Hij schrijft tientallen soundtracks voor vrijwel allemaal onbekende Italiaanse en Franse films. In 1977 besluit hij zich toch te lenen voor een Hollywood film. De verkeerde zo zal later blijken, want ‘The Exorcist II; the Heretic’ is met recht een van de slechtste films ooit. Vrijwel elke Hollywood film waarvoor hij hierna de soundtrack schrijft kent datzelfde probleem. ‘Bloodline (1979)’, ‘Windows’(1980), en ‘The Island’(1980) het zijn stuk voor stuk zeer matige tot ronduit slechte films. De naam Morricone daalt in aanzien en het lijkt erop dat hij zijn kansen buiten zijn geboorteland definitief heeft vergooid. Maar dan ineens, als bij een wonder klopt Leone in 1984 weer bij hem aan, ditmaal met het verzoek een score te schrijven voor zijn nieuwste gangsterepos: ‘C'era una volta in America’ ofwel ‘Once upon a Time in America’. Natuurlijk accepteert Morricone de opdracht en begint vol ijver zijn nieuwste werk te schrijven. Het resultaat is overweldigend. Leone is zelfs zo enthousiast dat hij er opnieuw voor kiest de muziek gedurende de opnames af te spelen, dit ook op verzoek van onder meer Robert de Niro. Minder enthousiast over de film zelf is filmmaatschappij Warner Bros. Leone had een eerste versie van ruim 10 uur al teruggebracht tot een versie van 6 uur en later nog eens tot 4 uur (deze versie is sinds een aantal jaren ook te koop op DVD) maar de producers zagen weinig heil in een dergelijke lang en gecompliceerd misdaaddrama. Zij haalden editor Zach Staenberg (verantwoordelijke voor o.a. ‘The Matrix’ trilogie en ‘Lord of War’) erbij om de film nog verder in te korten. Deze ingekorte versie werd uiteindelijk in de Amerikaanse bioscopen getoond. Enkel Europa kreeg de 4 uur durende versie te zien. Toen nog werd de film in zijn verknipte versie begrijpelijk maar totaal onterecht over het hoofd gezien. Terecht want in die vorm was het inderdaad maar een zeer matige film. Het is overbodig te zeggen dat de herstelde film en de muziek nu, 22 jaar later, als absoluut meesterwerk gelden. De muziek is een heerlijke mix van jazz en lichtvoetige klassieke muziek bespeelt door allerlei soorten instrumenten, zoals houtblazers, strijkers en koperblazers. Dit alles wordt bij tijd en wijlen ook nog eens prachtig ondersteunt door zeer lichte zang. Het moge duidelijk zijn dat de composities van de hand van de meester zeer sterk geëvolueerd is in 2 decennia. Hij maakt veel meer werk van thematische uitwerking, achtergrond muziek en zijn muziek past ook steeds beter bij de beelden, zonder dat dit ten koste gaat van het gevoel dat de muziek uitdraagt. Vreemd is het dan ook dat de score geen Oscarnominatie ontving en de reden ervan is nog altijd vol mysterie. De officiële lezing luidt: “The U.S. distributor reportedly failed to file the proper paperwork so that Ennio Morricone’s score could be put up for nomination for an Academy Award.” Tja, misschien heeft het allemaal te maken met zijn Italiaanse roots en enorme eigenzinnigheid, maar duidelijk zullen we er nooit over krijgen.

Ondanks dit mysterie gaat het na zijn succes van ‘Once upon a Tim in America’ snel met de carrière in Hollywood. Een jaar later verzorgt hij de muziek voor ‘Red Sonja’ een matige film met Arnold Schwarzenegger in de hoofdrol, maar opnieuw levert Morricone een pakkende score af. Dan, in 1987 volgt wederom een meesterwerk. Roland Joffé’s ‘The Mission ontvangt 6 Academy Award nominaties inclusief die voor ‘Best Score’, de eerste Oscarnominatie voor Morricone. En met recht, want ‘The Mission is een fantastische soundtrack, met wederom veel afwisseling in instrumentgebruik en zang. De thema’s zijn opnieuw groots, vooral door hun eenvoudige en vrij rechtlijnige opzet en dat is misschien ook meteen het enige negatieve aspect. De thema’s die Morricone aflevert zijn stuk voor stuk pakkend, maar het is wel vrij rechtlijnig. Ook de arrangementen die losstaan van de thema’s vervallen als snel tot losse geluidsfragmenten die het luisterplezier danig kunnen bederven. Uiteindelijk wordt de nominatie niet verzilverd, maar een jaar later ontvangt hij wederom een Oscarnominatie, ditmaal voor zijn score ‘The Untouchables’ het misdaadepos van Brian de Palma. Wederom wordt hem de prijs niet gegund, maar zijn carrière in Hollywood zit definitief in de lift. Hij verzorgt de muziek voor films als ‘Frantic’ (Roman Polanski 1988), ‘Casualties of War’ (Brian de Palma 1989) en ‘Fat Man and Little Boy (Rolland Joffé 1989) en ook zijn eigen land blijft hij trouw. ‘Nuovo Cinema Paradiso’ is dan wel een Italiaanse film, het is een waar meesterwerk en wint dat jaar dan ook de Oscar voor ‘Best Foreign Picture’. Vier films, vier totaal verschillende soundtracks, maar alle vier van hoogwaardig niveau. Ennio Morricone is in 10 jaar tijd uitgegroeid tot dé componist, wiens naam voor altijd gevestigd zal zijn.


Ennio Morricone; een levende legende

Vanaf de jaren ’90 tot nu verschijnen er opvallend minder werken van zijn hand, maar zijn naam in Hollywood is vrijwel continue verbonden aan goede projecten zoals ‘In the Line of Fire’ (Wolfgang Petersen 1993), ‘Wolf’ (Mike Nichols 1994) ‘Lolita’ (Adrian Lyne 1997) en ‘U Turn’ (Oliver Stone 1997), zeker niet de minste films en ook de scores zijn stuk voor stuk goed beluisterbaar. Maar in die tijd ontstaat er definitief een nieuwe samenwerking tussen een regisseur en de meester zelf. Giuseppe Tornatore, met wie Morricone voor het eerst samenwerkte aan ‘Nuovo Cinema Paradiso’ laat Morricone het allerbeste uit zichzelf naar boven halen. Wie zijn soundtracks hoort voor de films ‘La Leggenda del pianista sull'oceano’ ofwel ‘The Legend of 1900’ (1998) en ‘Malène’ (2000) zal niets anders kunnen dan concluderen dat deze wel eens de perfecte scores zijn. Alles klinkt zo zuiver, zo natuurlijk het is alsof de kunstenaar eindelijk zijn meesterwerk heeft gemaakt. Laatstgenoemde werd dan ook geheel terecht genomineerd voor een Oscar, maar wist deze wederom niet te verzilveren. En dat is nog wel het meest frustrerende element. Wat moet een man nog meer doen om een Oscar in ontvangst te mogen nemen?

Maar wat vind de meester nu zelf van zijn muziek. Op de DVD 'Arena Concerto' van Ennio Morricone staat naast een schitterende registratie van al zijn beste en meest geliefde filmmuziek ook een interessant interview. Daarin benadrukt de norse componist dat zijn voorkeur uitgaat naar absolute muziek, muziek die hij graag als componist zou willen schrijven en ironisch genoeg behoort zijn eigen filmmuziek volgens hem daar zelden toe. Zijn filmmuziek is vooral functioneel en dat gaat wel eens ten koste van het absolute. Toch is voor velen Morricone een waar fenomeen. Recentelijk vroeg ik iemand, zelf componist, waar de kracht van Morricone schuilt. Hij antwoordde: “Morricone staat voor mij gelijk aan vakmanschap. De man is een meester in het toondichten. De meest lyrische, bloedmooie en adembenemende melodieën in de filmmuziekgeschiedenis vloeien voort uit zijn pen. De thema's die Morricone schrijft zijn erg memorabel en catchy. Ze spreken een erg groot publiek aan omdat ze zo melodieus zijn. Het klinkt allemaal zo vanzelfsprekend en eenvoudig, maar schijn bedriegt. Zijn instrumentatie is ook steeds afgewerkt tot in de details! Maar als ik denk aan Morricone denk ik ook aan oncompromitterende muziek. Dissonantie dat altijd zeer inventief is, en uiterst passend op de scène. In zijn oeuvre zijn er nogal wat scores die één uitzonderlijk sterk thema bevatten maar daarnaast weinig interessante muziek. Zijn recente scores zijn dan weer erg goed. Zijn dubbelzinnigheid in zijn visie maakt hem ook erg interessant. En voor mezelf vind ik zijn scores in samenwerking met vaste collaborator Guiseppe Tornatore zijn allerbeste!”

Kijken we terug op ruim 40 jaar Ennio Morricone dan kunnen we niets anders doen dan volmondig toegeven dat deze man veel betekend heeft voor de filmmuziek. Het is alleen jammer dat hij zoveel werken geschreven heeft, iets wat wel eens ten koste is gegaan van de kwaliteit ervan. Zo kunnen we rustig zijn gehele oeuvre indelen in drie categorieën: The Good, the Bad and the Ugly, precies de titel die de aanleiding vormde voor dit artikel. Maar zoals iedereen het met mij eens is, ook een legende heeft zijn tekortkomingen. En dat Ennio Morricone een legende is, een levende legende weliswaar, dat staat buiten kijf. Ennio Morricone, ruim 40 jaar muziek, dat mag gevierd worden.


Coen Haver

 



Meer