De Amerikaanse film
Rat Race is een komedie die geregisseerd is door Jerry Zucker (Airplane!, Top Secret!, Ruthless People, First Knight), die de film ook mede produceerde. Het verhaal is gebaseerd op een oudere film uit 1963 met de titel It's a Mad, Mad, Mad, Mad World, en niet op de bijna gelijknamige film uit 1960. De film is door de critici wat lauw ontvangen, wellicht vanwege het hoge slap-stickgehalte, maar het bioscooppubliek dacht daar heel anders over. Het werd dan ook een groot succes.
Het verhaal heeft een heel simpele plot en draait om een autorace van bijna duizend kilometer, en wie het eerste aankomt met de sleutel wint een tas met twee miljoen dollar. Die sleutel wordt aan het begin van de race uitgereikt aan elk van de zes teams die meedoen. Die teams bestaan uit spelers die in het casino van Las Vegas veel geld besteden. Casino-eigenaar Sinclair (John Cleese) selecteert de teams, die bestaan uit allerlei soorten deelnemers, van niet erg snuggeren tot super optimistische, of van verslaafde gokkers tot hebzuchtige aristocraten...
De muziek bij deze vrolijke, maar soms wat simplistische komedie is van John Powell. Het hoge slap-stickgehalte van de film is door Powell omgezet in een score met een evenzeer hoog komediegehalte. Het enorme tempo van de muziek maakt het uitermate geschikt voor de vele slap-stickscenes in de film. Maar om naar te luisteren ben je er na zo'n 36 minuten wel een beetje klaar mee. Overigens is de film eveneens voorzien van de nodige songs, die op een soundtrackalbum zijn uitgebracht, met daarop een suite van Powell's score. Kijk op
Rat Race voor de recensie van dat album.
De hele reis van de personages (nou ja reis, het is meer een continu doorgaande achtervolging) wordt begeleid door muziek waar de energie vanaf spat, in tracks die vaak in minder dan een minuut afgelopen zijn. Meer dan de helft van die tracks duurt korter dan die ene minuut, maar als de muziek een 'normaal' tempo zou hebben, zouden die tracks stuk voor stuk meer dan drie keer zo lang duren. Overigens geldt dat eigenlijk wel een beetje voor het hele album.
Powell heeft zijn score zoals gewoonlijk volledig orkestraal gecomponeerd en laten uitvoeren. De orkestleden zullen het er vast warm van gekregen hebben, dat kan bijna niet anders. Maar Powell heeft het niet alleen bij orkestmuziek gelaten, hij heeft ook de nodige koorklanken toegevoegd van nota bene The London Voices. En ook die zangers en zangeressen hebben hun best gedaan om het hoge tempo bij te benen. Dat is hen overigens goed gelukt, want hun aandeel brengt de muziek zonder meer naar een hoger niveau. Die koorklanken zijn in een flink aantal tracks te horen.
Deze score van Powell moet het niet hebben van de melodieuze ontwikkeling. Er is wel iets van een soort themamelodie, die steeds terugkomt in een behoorlijk aantal track, en die zorgt voor een soort van herkenning. Powell presenteert deze melodie in de rustige openingstrack. Toch is dat geen melodie die blijft hangen. Dat komt mede door het enorme tempo waarmee deze melodie er in de andere tracks doorheen gejast wordt. De overige melodieën zijn eveneens wat mager en zijn eigenlijk niet zo van belang, want de melodieën zijn duidelijk ondergeschikt aan het slap-stickniveau van de muziek. Daardoor neigen die melodieën al snel naar een zeker deuntjesgehalte. Het zijn vooral de koorklanken die voorkomen dat de muziek daarmee door het ijs zakt. Een enkele track of intermezzo binnen een track, heeft een iets rustiger tempo, maar ook dan is vaak al binnen een minuut de volgende track te horen, waarbij Powell weer al z'n capriolen uit de kast trekt. Eigenlijk zijn die muzikale capriolen vanaf 'The Chase Begins' zo ongeveer de thematiek van deze score.
Kortom, met zijn muziek voor de slap-stick-komedie
Rat Race heeft John Powell een score gecomponeerd, die het tempo in de film niet alleen volgt, maar zelfs opzweept. De film is eigenlijk een lange achtervolging en de muziek verhoogt daarbij zonder meer het kijkplezier. Maar om los van de film naar te luisteren is toch wel een wat vermoeiende bezigheid, want er komt simpelweg geen einde aan al die muzikale capriolen van Powell, die in een enorm tempo op je af geblazen worden. Voor fijne melodieën hoef je het hier niet te zoeken, maar toch heeft Powell er een heel behoorlijke score van gemaakt, wat vooral te danken is aan zijn gebruik van fraaie koorklanken. Al komen ook die in een sneltreinvaart voorbij. De waardering voor deze score komt zo op een nog heel aardige 68 uit 100 punten.