De Amerikaanse dramafilm The Grey is geregisseerd door Joe Carnahan, die ook meeschreef aan het scenario, samen met de schrijver van het verhaal waarop dit scenario is gebaseerd, Ian MacKenzie Jeffers. De film is mede geproduceerd door Ridley en Tony Scott. De film is in de pers en door de critici goed ontvangen en was ook in de bioscopen succesvol. Maar natuuractivisten waren nogal tegen de rol van de wolven in de film en riepen op tot boycot.
Het verhaal draait om John Ottway (Liam Neeson), die de werkers op een olieboorlocatie moet beveiligen tegen wolven, door ze af te schieten wanneer dat nodig is. Als hij dan op weg naar huis, samen met een aantal van die boorwerkers, met het vliegtuig neerstort in de winterse wouden van Alaska, overleven de meesten de crash. Dan blijkt dat ze zich nog steeds in het territorium van de wolven bevinden, die in hen een prooi zien. Als ze na een aantal dagen nog steeds niet gered zijn, gaan ze op weg om in bewoond gebied te komen. De mannen hebben weliswaar wapens, maar het is bitter koud, bewoond gebied is ver weg, en de wolven zijn geduldig...
De muziek bij deze film, met een vergelijkbaar verhaal als The Edge uit 1996, is van Marc Streitenfeld, wellicht op voorspraak van producent Ridley Scott, voor wie hij toen al een aantal malen de score verzorgd had.
Het verhaal van de film speelt zich af in een winters Alaska, waarmee het voor de hand ligt dat de muziek een wat kille kleuring heeft. Daarnaast is het een spannende thriller over mensen die hun kansen om te overleven steeds kleiner zien worden. Dat zou voor een componist een mooie aanleiding kunnen zijn om de muziek deels spannend en deels dramatisch te laten zijn. En Streitenfeld heeft dat zeker geprobeerd. Maar het komt allemaal niet goed uit de verf.
Ook bij de machtige natuurbeelden zou je indrukwekkende muziek verwachten, weliswaar met een dramatische ondertoon, maar toch. De score is echter ook wat dat betreft aan de magere kant, zoals ook Mitchell Tijsen in zijn recensie al aangeeft.
Het album opent met de thematrack. Direct aan het begin van de track horen we het tweetonige thema van de film, die in verschillende toonsettingen gepresenteerd wordt. Maar veel verder dan dit tweetonige thema komt het eigenlijk niet. De underscore kabbelt daarbij wat minimalistisch voort, en soms is dat alleen maar een soort geruis.
Het thema, of beter gezegd, het tweetonige hoofdmotief van de film komt ook in andere tracks nog weer terug, maar komt nauwelijks verder en ontwikkelt zich niet tot een fraai en uitgewerkt thema. In 'Last Walk' horen we veel terug van deze openingstrack, maar het blijft hangen in eentonigheid, of eigenlijk tweetonigheid.
Dramatiek horen we in 'You Are Gonna Die', waarin de cello een fraaie rol speelt, met een mooie, wat triestige melodie, op een elektronische underscore, die echter slechts beperkt als tegenmelodie fungeert, maar eerder wat eentonig voortkabbelt. Toch zorgt de cello er voor dat het best een fraaie track is, een van de fraaiste van het album.
Een andere track die het, juist vanwege de aanwezigheid van melodie, goed doet is 'Daughter Appears'. Echter ook hier volgt de underscore vooral de melodielijn van de hoofdmelodie, waardoor de muziek toch wat achterblijft met het gevoel dat er iets ontbreekt. En dat is dan ook zo.
'Memorial' is eigenlijk zo ongeveer de eerste track die de melodie van de altviool en naderhand de cello van een tegenmelodie voorziet in de underscore, weliswaar heel licht en beperkt, maar toch maakt het deze track tot een van de fraaiste van het album, ondanks de traagheid en de triestige melodie. En dat geldt ook voor de track 'Alpha', waarin de piano een fraaie rol speelt, samen met de strijkers.
Het grootste deel van het album is een soort soundscape-achtige, vooral elektronische muziek van klanken en geluiden met een dreigende of soms ronduit creepy kleuring. Veel tracks kennen dan ook nauwelijks melodie, hooguit wat beperkte melodieuze motieven. Een flink deel van deze klanken en geluiden is ook nogal aan de minimalistische kant, terwijl veel muziek ook een nogal afstandelijke, wat kille kleuring heeft, wat versterkt wordt door het overmatige gebruik van galm.
Om de koude omstandigheden te benadrukken heeft Streitenfeld gebruik gemaakt van veel heldere, ijle klanken. Dat zijn zowel orkestrale klanken van hoge violen of harp, waterige hoge pianoklanken, of geklingel van chimes, maar vooral ook elektronische klanken, zoals ijl schurend geruis of andere hoge en scherpe klanken. Tegelijk komt ook een lage basklank vaak voor het voetlicht, die de spanning moet versterken. Overigens helpt ook de percussie vaak mee om de spanning te verhogen. Vooral in een track als 'Life and Death' is dat goed te horen, waarbij Streitenfeld hier ook op andere manieren de spanning naar een hoogtepunt brengt. Zo past hij hierin verlopende tromboneklanken toe, maar ook combinaties van ijle boventonen en erg lage ondertonen, of disharmonische koperblazers en grillige percussie. Alsof je naar een horrorfilmscore luistert. En dat geldt voor meerdere tracks op deze score.
Het album sluit van af met 'Into the Fray', wat toch opnieuw een tamelijk beperkte track is, ondanks de aanwezigheid van een acceptabele melodie. Maar het ontwikkelt zich niet en blijft wat voortkabbelen, zoals meer muziek op dit album.
Kortom, met zijn score voor The Grey, de drama-survivalthriller in het koude Alaska, heeft Marc Streitenfeld de kans van z'n leven gehad om er een meeslepende score voor neer te pennen. Het is helaas niet gelukt. Ridley Scott gaf hem nog een laatste kans in zijn blockbuster Prometheus, maar het zit er kennelijk niet in bij Streitenfeld. De thematiek komt niet uit de verf, aangename melodieën zijn wel aanwezig, maar worden niet doorontwikkeld, underscore blijft vaak hangen in een brij van monotone geluiden en veel tracks bieden niet meer dan een soort creepy sfeer van spanning en dreiging, zonder enige melodie. Een paar tracks springen er bovenuit met een fraaie melodie, maar zelfs dan blijft het behelpen. Die paar fraaiere tracks tillen de waardering nog op naar een magere 53 uit 100 punten. Daarmee sluit ik mij volledig aan bij de recensie van Michell Tijsen.