Harry Potter mag dan wel de meest succesvolle filmserie zijn, zijn franchise haalt het bij lange na niet bij die van Star Wars. George Lucas’ legendarische filmserie kent namelijk een heleboel zogenaamde expanded universe. Dat wil zeggen, alles wat buiten de film gebeurt. Zo zijn er honderden boeken (de boeken van de film zijn er, en dan nog eens de Thrawn trilogie enzovoorts), héél véél stripboeken (Shadows of the Empire won verschillende prijzen, en verhaalt over de helden tussen The Empire Strikes Back en Return of the Jedi), games, luisterboeken en blogs op het internet, sommigen geschreven door Lucas zelf. Maar waar de meeste aandacht naar uitgaat in deze expanded universe, is de periode tussen Star Wars Episode II: Attack of the Clones en het epische Star Wars Episode III: Revenge of the Sith :
The Clone Wars, de Kloonoorlogen.
Alleen al over deze periode van 3 jaar is genoeg materiaal gemaakt om een hele saga te vullen. Boeken (zelfs over Jedi Meesters, waar we maar 1 shot van zagen in Attack of the Clones), games (die allemaal heel goed verkochten, Battlefront 2 werd zelfs een van de meest verkochte spellen voor de Playstation 2), en er was zelfs een geanimeerde 2D-serie, genaamd Star Wars The Clone Wars, die 3 Primetime Emmies won. Het is dan eigenlijk ook niet gek dat Lucas door blijft gaan met projecten als deze, ze houden de Franchise levendig, en spreken wederom miljoenen mensen aan, over de hele wereld.
In Star Wars Episode II: Attack of the Clones begon de republiek, onder leiding van de o zo onschuldige Kanselier Palpatine, steeds meer stelsels te verliezen aan een beweging bekend als de CIS, de Confederacy of Independent Systems. Deze separatistische beweging, onder leiding van een afvallige Jedi genaamd Graaf Dooku trok meer systemen naar zich toe, maakte gigantische droid-legers en wou een eigen Republiek oprichten. En als ze daarbij in Oorlog moesten komen met de Jedi van de Republiek, dan moest dat maar. Het was per toeval dat Jedi-Ridder Obi-Wan Kenobi ontdekte dat er een gigantisch kloonleger klaargestoomd was voor de Republiek, zonder dat iemand hier van afwist. Het kwam echter wel goed uit: Op Geonosis werd Kenobi gevangen genomen door Dooku, en toen Mace Windu en talloze Jedi tijdens een bevrijdingspoging hun meerdere moesten erkennen in de droidlegers, kwam grootmeester Yoda samen met 200.000 klonen hen bevrijden. De top van de CIS ontsnapte, maar Anakin Skywalker en zijn meester Obi-Wan Kenobi raakte gewond in een duel met Dooku. Yoda versloeg Dooku, die op de vlucht sloeg. Niet lang daarna werd duidelijk dat deze oorlog zich over de hele melkweg zou uitbreiden.
Niet lang daarna gebeurde dat dus ook, en als snel zette de CIS 2 andere, sterke wapens in: Asajj Ventress, een meedogenloze vrouw, bekwaam met The Force en twee vuurrode lichtzwaarden, en Grievous, een gereanimeerde oorlogsheld, compleet bepantserd en bekwaam met vier lichtzwaarden. Dit dwong de Republiek tot nieuwe maatregelen, maar Dooku had een ander plan…
De zoon van gangsterbaas Jabba De Hutt is ontvoerd, waardoor is onduidelijk. De Jedi Raad besluit Jabba te helpen, aangezien zij hem aan hun kant willen hebben. Dooku is echter ook met zijn plan bezig, hij heeft Jabba’s zoon, en doet er alles aan om de Jedi te dwarsbomen. De Jedi sturen Anakin Skywalker erop uit om zijn zoon te vinden. Hij word echter vergezeld door zijn leerling Ashoka, die Yoda hem heeft toegewezen om hem meer verantwoordelijkheid bij te brengen. Ondertussen moeten diezelfde Yoda, Mace Windu en Obi Wan zich staande houden aan het front, tegen droidlegers waar geen einde aan lijkt te komen.
John Williams gaf de wereld in 1977 de klassieker Star Wars : wisten wij veel dat dit pas het begin was van een schitterende muzikale reis, vol prachtige thema’s zoals The Imperial March, Luke and Leia, Duel of Fates, Across the Stars, Battle of the Heroes, en ik kan nog wel even doorgaan. In 2005 kwam daar een eind aan. Nieuwe thema’s van Williams krijgen we helaas niet meer, en componist van Star Wars: The Clone Wars, Kevin Kiner heeft die drang ook niet erg, maar weet mij toch te verrassen.
Hij hergebruikt enkele thema’s van Williams, zoals het force thema, en de Main Titles, hoorbaar in Star Wars Main Title & A Galaxy Divided. Toch is dit nooit de knallende opening die we te horen kregen in de 6 films, maar het echte thema is gelukkig intact gebleven.
Ik ben blij dat er behoorlijk wat actie te horen is op dit album. Want de actie zit goed in elkaar. In Battle of Christophsis krijgen we drukke blazers, vergezeld met krachtige stoten mannenkoor en actieve percussie. De strijkers maken het algeheel compleet, en zorgen dat het allemaal wat soepeler loopt. Meet Ahsoka, de leerling van Anakin Skywalker krijgen we wat meer rust, en deze is nauw verwant met het thema voor Naboo en de Gungans, te horen in The Phantom Menace. Obi-Wan Kenobi, in de saga vooral begeleid door het Force Thema, krijgt in Obi-Wan to the Rescue een keihard rockmotief van Kiner. De percussie neemt het echter al snel over, en begeleidt het tot een iet wat saai en onbevredigend eind.
Kiner vermijd als het ware underscore. Hij maakt het wel, maar weet het altijd wel interessant te houden. Sneaking under the Shild kent bijvoorbeeld een kalm en toch erg interessant begin, waarbij ook de panfluit aanwezig is. Erna volgt wat actiemuziek, die eigenlijk vrij nietszeggend is, maar naar het einde toe wel wat interessanter wordt.
In Jabba’s Palace blijft Kevin Kiner trouw aan zijn eigen, hier wat exotischere stijl, en valt niet terug op Williams’ werk voor Star Wars Episode VI: Return of the Jedi. Het resultaat oogt oosters, en mooi. Anakin vs Dooku is een sterk staaltje actie. Blazers leiden het prachtig in, en strijkers voeren de spanning hoog op, niet te vergeten de drums met hetzelfde effect. Er ontstaat een waar meesterwerkje, waarin het mannenkoor zich ook laat horen.
In Landing on Teth komt er een kant naar boven, waarin de ‘’oosterse vrouw’’, ook al te horen in Padme’s Rumination in Revenge of the Sith, zich kort laat horen, waarna nietszeggende blazers tevergeefs een poging doen om interessant te zijn. Destroying the Shield is prachtige, gecontroleerde herrie, die zich manifesteert als een sterk actienummer, een van de betere. B’omarr Monastery is héél erg oosters, en de drums en hier en daar enkele geluidseffecten worden later overheerst door een zware blazer. Het kent een wat saai einde.
General Loathsom/Battle Strategy begint als een echte Star Wars track, maar wordt erg naargeestig naarmate hij vordert. Het was muziek die had gepast in een thriller, en dan ook erg interessant is om te beluisteren. The Shield is de beste actietrack op het album, en herbergt een schat aan kleine motieven, herkenbaar voor de Star Wars fan. Het wordt af en toe bijna meeslepend, maar verliest nooit zijn militaire bedoeling. Battle of Teth kent een begin als het eerdere Obi-Wan to the Recue, maar wordt wat heftiger, de ‘’oosterse vrouw’’ word erbij gehaald. De oosterse klanken vermengt met de elektrische gitaar zorgen voor een nummer, thuishoren in 300, en ik ben dan ook erg benieuwd wat er in deze scène gebeurt.
Kevin Kiner verliest zijn smaak echter eventjes: Vanaf Jedi Don’t Run tot en met Jedi Council wordt het allemaal wat nietszeggend, eigenlijk gewoon meer van hetzelfde.
General Loathsom/Ahsoka is echter een schot in de roos. Het is eigenlijk meer een volledig thema, gecomponeerd speciaal voor de release van de score. Ashoka’s thema is hartverwarmend, gebracht door mooie strijker, en is een welkome afwisseling tussen de nietszeggende drukte van daarnet. Toch kent dit nummer ook spanning, maar deze is niet zo zwaar op de maag. Jabba’s Chamber Dance is ook mooi, en Kiner’s talenten om oosterse en westerse klanken samen tot een geheel te voegen is hier goed hoorbaar.
Ziro Surrounded begint groots, en er volgt enkele spanning, en actie, rechtstreeks uit Jango’s Escape, zie Attack of the Clones. Scaling the Cliff is wederom Rock meets Oosters, en Kiner laat zijn orkest compleet los gaan. Ziro’s Nightclub Swing is vreemd, en welkom. Pure Jazz, herkenbaar en heerlijk om te luisteren. Seedy City Swing is dat eveneens, maar voert het tempo wat op, zoadat je een fijne herinnering krijgt aan Ratatouille. Escape from the Monastery komt sloom op gang, maar ontpopt zich als een actietrack, zoals we die kennen van John Powell’s Bourne scores. Kiner blijft echter wel origineel, en brengt de Oosterse Vrouw, een sterk punt in de score, weet naar voren. De spanning loopt hierdoor wel een beetje dood. Infiltrating Ziro's Lair is wat cliche en saai, maar Courtyard Fight begint weer met rock en oosterse tinten, en mond uit op chaos, en of deze de score goed doet weet ik niet zeker…
Dunes of Tatooine kent wat Aziatische klanken, en deze blijven de hele track rondspoken. De cello’s hebben slechts een bijrol. Rough Landing is niet erg speciaal, maar is toch een luisterbeurt waard, dankzij zijn goede opbouw.
Padme Imprisoned is langdradig saai, en de titel doet je hopen dat Across the Stars erin voor komt, mar dit is helaas niet het geval. Dooku Speaks With Jabba is weer meer van hetzelfde, de Oosterse tinten beginnen een beetje irritant te worden. Fight to the End maakt dit echter weer goed, en kent naast de actie enkele prachtige, grootse orkestraties die het Star Wars gevoel in je naar boven halen, en net op tijd. Aan het eind krijgen we het Force Thema nog even te horen, met trompetten, en dan de strijkers, mensen wat is dit mooi. En dan klinken de End Credits in End Credits. Ook deze zijn niet van Williams hand, en lijken niet eens op die van Star Wars, maar het is toch een aardig iets wat de score mooi afsluit.
Een conclusie over deze score schrijven is niet makkelijk. Het is overduidelijk geen score zoals Williams het had gedaan, maar Kiner heeft toch wel een onderhoudende score neergezet. Hij verrast met Jazz, en mengt allerlei sferen door elkaar, wat maar af en toe verveelt. En ondanks dat je het geen volwaardige Star Wars score kan noemen, zijn er enkele, volwaardige momenten waarin Kiner je terugbrengt naar Williams’ werk. Maar sommige nummers zijn saai, en werken niet op cd, en hadden weggelaten kunnen worden om het album tot een geheel te vormen. Niettemin heeft Kiner alles op alles gezet, en kan hij best tevreden zijn met zijn werk, hij durft te experimenteren en schuwt het vreemde niet. En tel daarbij op dat het enkele prachtstukken bevat, en een volwaardige release is, en je kan Kiner niet anders dan een voldoende geven. Geen hoge, maar ook geen te lage.